Thuispolysomnografie: als het slaaplab met je mee naar huis gaat
Thuis slapen met draden op je hoofd – waarom zou je dat willen?
De meeste mensen melden zich niet vrijwillig voor een slaaponderzoek aan. Je doet het omdat je overdag bijna in slaap valt achter je stuur, omdat je partner zegt dat je ’s nachts stopt met ademen, of omdat je al jaren wakker wordt met een zwaar hoofd en geen idee hebt waarom.
In het klassieke plaatje beland je dan in een slaaplaboratorium. Maar dat heeft een nadeel: je slaapt daar eigenlijk bijna per definitie anders dan thuis. Nieuwe omgeving, andere geluiden, soms een camera, een verpleegkundige om de hoek. Niet echt een “gewone” nacht.
Thuispolysomnografie probeert dat probleem te omzeilen. De meetapparatuur gaat met jou mee naar huis, zodat je slaappatroon wordt gemeten in de situatie waarin je normaal ook ligt te woelen, te snurken of juist te kort slaapt. Het idee: meer herkenbare nacht, betere data.
Neem Anja, 49 jaar, die al maanden klaagt over extreme vermoeidheid. In het ziekenhuis sliep ze eerder “best wel oké”, waardoor het onderzoek weinig opleverde. Thuis, met een nieuwe meting, bleek ze tientallen ademstops per uur te hebben. In haar eigen slaapkamer kwam het echte probleem pas scherp in beeld.
Wat meet je eigenlijk tijdens zo’n nacht?
Polysomnografie is een beetje de APK-keuring van je slaap. Het woord klinkt zwaar, maar het is gewoon een combinatie van verschillende metingen in één nacht. Bij een thuispolysomnografie worden meestal de volgende dingen bijgehouden:
- Hersenactiviteit (EEG) – om te zien in welke slaapfasen je zit en hoe vaak je wakker wordt.
- Oogbewegingen (EOG) – handig om REM-slaap (droomslaap) te herkennen.
- Spierspanning (EMG) – vooral rond kin en soms benen, om onrustige benen of spierschokken te zien.
- Ademhaling – via bandjes rond borst en buik en een sensortje bij neus/mond.
- Zuurstofgehalte in het bloed (saturatie) – met een sensor op je vinger.
- Hartslag (ECG of pulssensor) – om ritme en variaties te volgen.
- Snurkgeluid en lichaamshouding – om te zien wat er gebeurt als je bijvoorbeeld op je rug ligt.
In een slaaplab zitten daar soms nog camera-opnames en extra sensoren bij. Thuis wordt het pakket meestal iets slanker gehouden, maar nog steeds veel completer dan de simpele “slaapapneu-thuistest” die alleen ademhaling en zuurstof meet.
Waarom artsen dit steeds vaker thuis laten doen
Je zou denken: ziekenhuis = beter. Toch schuiven steeds meer slaapcentra richting thuispolysomnografie, zeker bij vermoedens van slaapapneu of bepaalde ademhalingsproblemen tijdens de slaap. Daar zitten best logische redenen achter:
- Je slaapt vaak natuurlijker thuis. Minder spanning, meer je eigen ritme. Dat betekent dat klachten die je normaal hebt, ook eerder optreden.
- Minder reistijd en gedoe. Zeker als je niet naast een academisch ziekenhuis woont, scheelt het je al snel een halve dag.
- Kosten en capaciteit. Een ziekenhuisbed in een slaaplab is duur en schaars. Thuisapparatuur kan vaker worden ingezet.
- Wachttijden kunnen korter worden. Minder afhankelijk van beschikbare kamers in het lab.
Dat klinkt allemaal mooi, maar het is niet voor iedereen de beste optie. Daar komen we zo op.
Hoe ziet een dag met thuispolysomnografie er nou uit?
De praktijk is minder spannend dan veel mensen denken, maar je moet wel weten wat je kunt verwachten.
De voorbereiding overdag
Meestal kom je overdag naar het ziekenhuis of slaapcentrum. Daar gebeurt het volgende:
- Een laborant legt uit wat er precies gemeten wordt en hoe je met de apparatuur omgaat.
- De sensoren en draadjes worden geplakt of aangesloten, óf je krijgt duidelijke instructies om dat thuis (deels) zelf te doen.
- Je krijgt een draagbaar kastje mee (vaak ter grootte van een kleine tablet of smartphone) dat alle signalen registreert.
Soms word je volledig “bedraad” voordat je naar huis gaat. Dan loop je dus met plakkers op je hoofd en borst het ziekenhuis uit. Ziet er misschien wat vreemd uit, maar het werkt prima.
’s Avonds thuis: gewoon tandenpoetsen, maar dan met apparatuur
Thuis probeer je je avond zoveel mogelijk normaal te laten verlopen. Dus:
- Eten op je gebruikelijke tijd.
- Geen liters koffie of energydrank vlak voor het slapengaan.
- Alcohol liever vermijden; dat beïnvloedt je slaap en de meting.
Dan komt het moment dat je alles moet aansluiten (als dat niet al is gedaan). Dat is vaak het spannendste stuk, maar de meeste mensen zijn na één nacht verbaasd hoe snel je eraan went. Je voelt de plakkers en bandjes, maar je kunt meestal nog prima op je zij of rug liggen.
Veel mensen slapen de eerste uren wat onrustiger, uit pure zenuwen. Dat is niet ideaal, maar artsen houden daar rekening mee. Zolang je uiteindelijk een paar uur echte slaap hebt, is de meting vaak nog goed bruikbaar.
De ochtend erna: alles weer los
Na het opstaan haal je de sensoren en plakkers eraf (soms met wat olie of speciale vloeistof) en lever je de apparatuur volgens afspraak weer in. Daarna begint het wachten: de analyse van een polysomnografie kost tijd. Een laborant en arts bekijken de nacht vaak minuut voor minuut.
Voor wie is thuispolysomnografie wél, en voor wie beter niet?
Thuispolysomnografie is handig, maar niet voor iedereen geschikt.
Vaak wél geschikt
Artsen kiezen hier vaak voor bij mensen met:
- Vermoeden van obstructief slaapapneusyndroom (OSAS).
- Mogelijke centrale ademhalingsstoornissen tijdens de slaap.
- Klachten als luid snurken, ademstops, verstikkingsgevoel ’s nachts.
- Overmatige slaperigheid overdag, waarbij vooral ademhaling een rol lijkt te spelen.
Neem Mark, 42 jaar, vrachtwagenchauffeur. Zijn werkgever maakt zich zorgen omdat hij bijna in slaap valt achter het stuur. In plaats van hem een nacht van huis te houden, krijgt hij thuispolysomnografie. Binnen een paar weken ligt er een diagnose slaapapneu en kan hij starten met behandeling.
Soms beter in het slaaplab
Er zijn ook situaties waarin artsen liever een klassieke polysomnografie in het ziekenhuis doen, bijvoorbeeld bij:
- Vermoeden van complexe neurologische slaapproblemen, zoals bepaalde parasomnieën of nachtelijke epilepsie.
- Ernstige bewegingsstoornissen tijdens de slaap, waarbij video-opnames belangrijk zijn.
- Zeer instabiele gezondheid, waarbij direct medisch ingrijpen nodig kan zijn.
- Mensen die thuis niet veilig of rustig kunnen slapen (bijvoorbeeld vanwege zorgsituaties of onveilige woonomgeving).
In die gevallen is de extra controle en apparatuur van een slaaplab gewoon handiger.
Hoe betrouwbaar is het eigenlijk, zo’n onderzoek thuis?
De vraag die bijna iedereen stelt: is het thuis net zo betrouwbaar als in het ziekenhuis? Het eerlijke antwoord: voor bepaalde vragen ja, voor andere minder.
Bij verdenking op slaapapneu blijkt thuispolysomnografie in veel studies goed overeen te komen met metingen in het lab. Je mist soms wat details, maar ademstops, zuurstofdalingen en slaappatroon zijn meestal goed te beoordelen.
Waar het thuis wat lastiger wordt:
- Als je heel veel beweegt in je slaap, kunnen sensoren eerder losraken.
- Als je plakkers slecht verdraagt (allergie, eczeem), kan de registratie rommelig zijn.
- Als je techniek niet je beste vriend is, kan het aansluiten stress opleveren.
Daarom zie je in de praktijk dat slaapcentra vaak beginnen met een thuisonderzoek bij een duidelijke verdenking op slaapapneu. Als de uitslag onduidelijk is, volgt soms alsnog een nacht in het slaaplab voor extra verfijning.
Wat als je die nacht bijna niet slaapt?
Een klassieker: “En wat nou als ik geen oog dichtdoe door de spanning?”
Dat gebeurt. Niet massaal, maar vaak genoeg om serieus te nemen. Artsen kijken daarom niet alleen naar hoeveel je slaapt, maar vooral naar wat er gebeurt in de tijd dat je wél slaapt.
Scenario’s die je in de praktijk ziet:
- Je slaapt kort, maar duidelijk slecht, met veel ademstops: vaak al genoeg voor een diagnose.
- Je slaapt kort en redelijk rustig, maar de data zijn te beperkt: dan volgt soms een herhaling of een nacht in het slaaplab.
Het is dus geen alles-of-niets-situatie. En nee, je hoeft niet perfect te slapen om iets aan het onderzoek te hebben.
Praktische tips om de nacht zo normaal mogelijk te laten verlopen
Een paar dingen die je zelf kunt doen om de meting niet onnodig te verstoren:
- Blijf bij je normale bedtijd. Ga niet expres veel eerder of later naar bed.
- Vermijd nieuwe experimenten. Geen andere slaappillen, geen nieuwe slaaprituelen.
- Vertel het je partner. Snurken, ademstops en bewegingen zijn soms juist belangrijke informatie.
- Draag comfortabele kleding. Een los T-shirt en korte broek werken vaak beter dan strak nachtkleding.
En misschien wel de belangrijkste: accepteer dat het een beetje anders zal voelen dan normaal. Dat hoort erbij. De apparatuur is ontworpen om ondanks dat toch bruikbare gegevens te leveren.
Hoe verloopt het daarna: van ruwe data naar diagnose
Na het inleveren van de apparatuur begint het onzichtbare deel van het proces. Een slaaplaborant gaat door je nacht heen, meestal in blokjes van 30 seconden. In elk blokje wordt beoordeeld:
- Welke slaapfase je hebt (of je wakker bent).
- Of er ademstops of ademhalingsproblemen zijn.
- Of er opvallende bewegingen of spierschokken zijn.
- Hoe je hartslag en zuurstof zich gedragen.
Daarna bekijkt de slaaparts het totale plaatje: klachten, vragenlijst, lichamelijk onderzoek én de meetgegevens. Pas dan volgt een diagnose of een vervolgstap.
Het kan dus even duren voordat je de uitslag hebt. Niet omdat iedereen traag is, maar omdat het gewoon veel werk is om een hele nacht slaap gedetailleerd te beoordelen.
Veelgestelde vragen over thuispolysomnografie
Doet een thuispolysomnografie pijn?
Nee, het onderzoek hoort geen pijn te doen. De plakkers kunnen wat trekken bij het verwijderen en de bandjes rond borst en buik kunnen strak aanvoelen, maar dat is eerder ongemakkelijk dan pijnlijk. Bij huidproblemen is het slim om dit vooraf te melden, zodat er rekening mee gehouden kan worden.
Kan ik gewoon naar het toilet met alle apparatuur?
In de meeste gevallen wel. De sensoren zijn zo aangesloten dat je voorzichtig uit bed kunt stappen. Soms moet je een kastje losklikken en meenemen. Dit wordt vooraf uitgelegd. Het is verstandig om ’s avonds voor het slapengaan nog even naar het toilet te gaan, zodat je er ’s nachts minder vaak uit hoeft.
Mag ik mijn slaappillen of andere medicatie innemen?
Stop nooit zomaar zelf met medicatie. Bespreek vooraf met je arts welke middelen je wel of niet moet innemen in de nacht van het onderzoek. Soms wil de arts juist zien hoe je slaapt mét je gebruikelijke medicatie, soms wordt er gevraagd om eenmalig iets aan te passen.
Is één nacht slaap genoeg voor een goede beoordeling?
Voor ademhalingsstoornissen zoals slaapapneu is één nacht vaak voldoende, mits er genoeg slaap is gemeten. Bij wisselende klachten of twijfelachtige bevindingen kan een tweede nacht of een onderzoek in het slaaplab worden voorgesteld.
Word ik gefilmd tijdens een thuispolysomnografie?
Bij de meeste thuisonderzoeken niet. Het gaat dan puur om sensoren en metingen. In sommige gespecialiseerde centra wordt er wel met video gewerkt, maar dat is eerder uitzondering dan regel en wordt altijd vooraf met je besproken.
Waar kun je betrouwbare informatie vinden?
Wil je zelf alvast meer lezen over slaaponderzoek en slaapstoornissen, dan zijn deze Nederlandstalige bronnen de moeite waard:
- Thuisarts – Slaapapneu – duidelijke uitleg over klachten, onderzoek en behandeling.
- Hersenstichting – Slaapproblemen – achtergrondinformatie over verschillende slaapaandoeningen.
- Slaapinstituut – Slaaponderzoek – uitleg over soorten slaaponderzoek, waaronder onderzoeken thuis en in het lab.
Heb je een onderzoek aangeboden gekregen en twijfel je nog? Bespreek het dan met je huisarts of de slaaparts. Zij kennen jouw situatie en kunnen samen met jou afwegen of thuispolysomnografie past bij jouw klachten en thuissituatie.
Thuis slapen met sensoren op je hoofd blijft een beetje vreemd. Maar als die ene nacht ervoor zorgt dat je eindelijk weet waarom je overdag niet vooruit te branden bent, is het vaak een heel logische stap.
Related Topics
Je slaaponderzoek is klaar – en nu?
Snurken, stopmomenten, moe opstaan: is een apneutest thuis iets voor u?
Wat te Verwachten in het Slaaplaboratorium: Een Gids voor Patiënten
Waarom een slaapdagboek je slaaponderzoek maakt of breekt
Waarom die saaie slaapvragenlijsten je meer vertellen dan je denkt
Waarom de Meerdere Slaap Latentie Test meer zegt dan ‘ik ben moe’
Explore More Slaaponderzoek
Discover more examples and insights in this category.
View All Slaaponderzoek