Verwijzing naar het slaapcentrum - wanneer trek je aan de bel?

Stel je voor: je ligt alweer wakker naar het plafond te staren. De wekker is nog lang niet gegaan, maar slapen lukt gewoon niet. Of je wordt juist iedere ochtend wakker met het gevoel dat je onder een vrachtwagen hebt gelegen, terwijl je volgens je horloge toch echt acht uur in bed lag. Je denkt misschien: hoort dit er nou gewoon bij? Druk leven, beetje stress, het zal wel. Toch blijft er iets knagen. Je partner klaagt over je gesnurk, je valt bijna in slaap achter het stuur, of je kunt je op je werk nauwelijks concentreren. En ergens vraag je je af: moet ik hier niet eens serieus naar laten kijken? Is dit het moment om te vragen om een verwijzing naar een slaapcentrum? In dit artikel lopen we stap voor stap door hoe zo'n verwijzing werkt, wanneer het zinvol is om erom te vragen, wat een huisarts of specialist precies afweegt en wat je zelf alvast kunt doen. Zonder medische vaktaal waar je over struikelt, maar met eerlijke uitleg, praktijkvoorbeelden en concrete handvatten. Zodat jij na het lezen beter kunt inschatten: blijf ik nog even aankijken, of is het tijd om mijn huisarts te bellen?
Written by
Taylor
Published
Updated

Wanneer is slapeloosheid niet meer ‘gewoon een fase’?

Iedereen slaapt wel eens slecht. Een drukke week, zorgen om geld of gezondheid, een huilende baby. Dat hoort er een beetje bij. Maar er komt een punt waarop je niet meer kunt zeggen: ach, het gaat vanzelf wel over.

Artsen kijken meestal naar drie dingen:

  • Hoe vaak heb je klachten?
  • Hoe lang spelen ze al?
  • Wat doet het met je dagelijks leven?

Als je al maandenlang meerdere nachten per week ligt te draaien, of overdag zo moe bent dat je fouten maakt op je werk, chagrijnig bent naar je gezin of gevaarlijk moe achter het stuur zit, dan is het niet meer “gewoon een slechte periode”. Dan is het eigenlijk tijd om het bespreekbaar te maken bij je huisarts.

Neem Sara, 42 jaar. Ze dacht eerst dat haar slapeloosheid kwam door de overgang en drukte op haar werk. Een beetje piekeren, ‘s nachts wakker worden, nou ja, dat hoort er toch bij? Pas toen ze voor de tweede keer bijna een fietser over het hoofd zag in de auto, omdat ze zo moe was, ging ze naar de huisarts. Die stelde na een aantal gesprekken en een vragenlijst voor om haar door te verwijzen naar een slaapcentrum, omdat er meer speelde dan alleen ‘druk in het hoofd’.

Wat doet een slaapcentrum eigenlijk anders dan je huisarts?

Een logische vraag: waarom zou je naar een slaapcentrum gaan als je ook gewoon bij je huisarts terecht kunt?

Een slaapcentrum is een plek waar verschillende specialisten samenwerken rondom slaap: longartsen, neurologen, KNO-artsen, soms een psycholoog of somnoloog (slaaparts). Zij hebben apparatuur en kennis in huis om slaapstoornissen echt uit te pluizen. Denk aan slaapregistraties, metingen van ademhaling, hersenactiviteit, spieractiviteit en hartslag tijdens de nacht.

Je huisarts is de poortwachter. Die bekijkt eerst:

  • Is er een duidelijke oorzaak zoals stress, cafeïnegebruik, onregelmatige diensten?
  • Zijn er lichamelijke signalen die op iets anders wijzen, zoals slaapapneu of rusteloze benen?
  • Kunnen we het eerst proberen met leefstijladviezen of bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie voor insomnie (CGT-I)?

Als dat onvoldoende helpt, of als er meteen aanwijzingen zijn voor een specifieke slaapstoornis, dan komt een slaapcentrum in beeld.

Signalen waarbij een verwijzing naar een slaapcentrum vaak op tafel komt

Er is geen magische checklist, maar er zijn wel klachten waarbij een huisarts of specialist sneller denkt: hier moet een slaapcentrum naar kijken.

Denk bijvoorbeeld aan iemand als Henk, 55 jaar. Zijn vrouw zegt dat hij ‘s nachts soms stopt met ademen en daarna met een harde snurk weer “aanslaat”. Hij wordt wakker met hoofdpijn, is overdag dodelijk moe en valt geregeld op de bank in slaap. Hij heeft overgewicht en een hoge bloeddruk. In zo’n situatie gaat bij een huisarts meteen een belletje rinkelen: zou dit slaapapneu kunnen zijn? Dan is een slaaponderzoek in een slaapcentrum vaak de volgende stap.

Andere situaties waarbij een verwijzing vaak wordt overwogen:

  • Ernstige slaperigheid overdag, terwijl je voldoende uren in bed ligt
  • Onverklaarbare “slaapaanvallen” overdag
  • Heftig snurken met ademstops, zoals bij Henk
  • Onrustige benen in de avond, met een bijna niet te onderdrukken drang om te bewegen
  • Vreemd gedrag in de slaap: schoppen, schreeuwen, slaapwandelen, uit bed springen
  • Een heel verstoord slaap-waakritme, bijvoorbeeld pas rond 4.00 uur in slaap kunnen vallen en pas na de middag wakker worden

En ja, ook bij “gewoon” niet kunnen slapen (insomnie) kan een slaapcentrum zinvol zijn, vooral als:

  • klachten al lang bestaan
  • eerdere behandelingen niet helpen
  • er twijfel is of er misschien toch iets anders speelt, zoals apneu of een ritmestoornis

Hoe vraag je om een verwijzing zonder je bezwaard te voelen?

Veel mensen vinden het lastig om zelf te beginnen over een verwijzing. Het voelt bijna alsof je zegt: “U doet uw werk niet goed, dokter, stuur me maar door.” Maar zo werkt het echt niet.

Je kunt het heel normaal en rustig brengen, bijvoorbeeld zo:

“Ik loop hier nu al maanden mee, en het beïnvloedt mijn werk en mijn gezin. Ik merk dat ik er zelf niet uitkom. Zou een slaapcentrum kunnen helpen om beter uit te zoeken wat er aan de hand is?”

Of:

“Ik maak me zorgen omdat mijn partner zegt dat ik ‘s nachts stop met ademen. Ik las dat daar soms een slaaponderzoek voor nodig is. Hoe kijkt u daartegenaan?”

Door het als vraag te stellen, nodig je je huisarts uit om mee te denken. Je eist niets, je denkt gewoon mee over de volgende stap. Huisartsen zijn dat gewend.

Wat je huisarts meestal eerst wil weten

Voor een goede verwijzing heeft je huisarts informatie nodig. Hoe beter jij je verhaal kunt vertellen, hoe makkelijker de afweging wordt.

Een paar dingen waar je op kunt letten:

  • Sinds wanneer slaap je slecht of ben je zo moe?
  • Hoe vaak per week heb je klachten?
  • Hoe lang doe je erover om in slaap te vallen?
  • Word je ‘s nachts vaak wakker? Hoe lang lig je dan wakker?
  • Hoe voel je je overdag: energiek, vlak, prikkelbaar, slaperig?
  • Gebeurt er iets opvallends volgens je partner: snurken, ademstops, rare bewegingen, praten of schreeuwen in de slaap?

Soms helpt het om een week of twee een slaapdagboek bij te houden. Dat kan op papier, in een notitie-app, of met een simpele tabel: hoe laat naar bed, hoe laat ongeveer in slaap, hoe vaak wakker, hoe laat opgestaan, hoe was de dag erna.

Je hoeft het niet perfect te doen. Maar hoe concreter je bent, hoe makkelijker het is om te beoordelen of een slaapcentrum zinvol is.

Wanneer een slaapcentrum níet meteen de beste stap is

Hier wordt het soms een beetje teleurstellend, maar ook eerlijk: niet iedereen met slaapproblemen komt in aanmerking voor een slaaponderzoek.

Als jouw klachten bijvoorbeeld heel duidelijk samenhangen met stress, rouw, depressie of angst, dan ligt de eerste aanpak vaak bij psychologische of psychiatrische zorg. Dat betekent niet dat je klachten minder “echt” zijn, maar dat de kern op een andere plek ligt.

Ook bij kortdurende slapeloosheid, bijvoorbeeld een paar weken door een heftige gebeurtenis, zal een huisarts meestal nog niet meteen aan een slaapcentrum denken. Eerst kijken wat er gebeurt als de omstandigheden wat rustiger worden, of als je met slaapadviezen en eventueel kortdurende begeleiding aan de slag gaat.

En ja, soms is de conclusie: er is geen aanwijzing voor apneu, geen rare bewegingen, geen ernstige slaperigheid overdag, maar wel veel piekeren in bed. Dan is cognitieve gedragstherapie voor insomnie vaak effectiever dan een nacht vol plakkers in een slaapcentrum.

Op sites als Thuisarts kun je alvast lezen welke stappen er meestal eerst worden genomen.

Wat gebeurt er na de verwijzing praktisch gezien?

Stel: je huisarts vindt een verwijzing naar een slaapcentrum passend. Wat dan?

  1. Verwijzing en keuze ziekenhuis of slaapcentrum
    Je huisarts maakt een verwijsbrief. Soms kun je zelf kiezen naar welk ziekenhuis of slaapcentrum je gaat, soms is er een regionale voorkeur. In Nederland zijn er verschillende slaapcentra, vaak gekoppeld aan een ziekenhuis. In België werkt het vergelijkbaar via de huisarts of specialist.

  2. Eerste polikliniekbezoek
    Je ziet meestal eerst een longarts, neuroloog of KNO-arts met slaapinteresse. Die neemt je klachten uitgebreid door, bekijkt je medische voorgeschiedenis en doet lichamelijk onderzoek. Vaak krijg je vragenlijsten mee over slaperigheid, stemming en slaapgedrag.

  3. Beslissen over slaaponderzoek
    Op basis van je verhaal en onderzoek wordt besloten of een slaapregistratie nodig is. Dat kan een volledige nacht in het slaapcentrum zijn (polysomnografie) of een thuismeting met apparatuur die je mee naar huis krijgt.

  4. De nacht van het onderzoek
    Als je in het slaapcentrum slaapt, krijg je sensoren op je hoofd, borst, buik en soms benen. Ziet er indrukwekkend uit, maar doet geen pijn. Thuis krijg je een apparaatje mee dat je zelf omdoet. Het registreert onder meer ademhaling, hartslag en zuurstofgehalte. Op sites als Slaapinstituut.nl vind je vaak duidelijke uitleg over hoe zo’n nacht eruitziet.

  5. Uitslag en vervolgplan
    Na een paar weken bespreek je de uitslag. Soms is het heel duidelijk: bijvoorbeeld slaapapneu, rustelozebenensyndroom of een ritmestoornis. Soms is het genuanceerder en gaat het meer over slaapgewoonten en gedrag. Dan wordt er samen een behandelplan gemaakt.

Vergoeding en wachttijden: wat kun je verwachten?

In Nederland wordt een bezoek aan een slaapcentrum en een medisch slaaponderzoek meestal vergoed vanuit de basisverzekering, mits je een geldige verwijzing hebt. Wel gaat het ten koste van je eigen risico. Bij België hangt de vergoeding af van ziekenfonds en type onderzoek, maar met verwijzing is er meestal een tegemoetkoming.

Wachttijden kunnen best wel oplopen. In sommige regio’s wacht je een paar weken, in andere maanden. Dat is frustrerend, zeker als je moe bent. Toch kun je die tijd gebruiken.

Je kunt bijvoorbeeld:

  • je slaapritme zo regelmatig mogelijk maken
  • cafeïne beperken, vooral na de middag
  • vaste bedtijden aanhouden
  • schermen in het laatste uur voor het slapengaan vermijden

Niet omdat je klachten “jouw schuld” zijn, maar omdat een betere basis helpt - óók als er later blijkt dat je bijvoorbeeld apneu hebt.

Op Gezondheidsnet staan praktische slaaptips die je in die tussentijd kunt uitproberen.

Wat als je huisarts het (nog) niet nodig vindt?

Dit is een lastige. Jij zit met klachten, je hebt misschien al van alles geprobeerd, en dan zegt de huisarts: “Ik zie nu nog geen reden voor een slaapcentrum.” Dat kan voelen alsof je niet serieus wordt genomen.

Toch is het goed om te vragen waarom de huisarts dat vindt. Bijvoorbeeld:

“Kunt u uitleggen wat maakt dat u een slaapcentrum nu nog niet nodig vindt? En wat we wél kunnen doen?”

Misschien ziet de huisarts een duidelijke andere oorzaak, of zijn er eerst stappen die logischer zijn. Vraag dan ook:

“Als dit niet helpt, wanneer is voor u het moment om wél aan een slaapcentrum te denken?”

Dan heb je samen een soort plan: eerst dit, dan dat. Voelt meteen een stuk minder machteloos.

Als je je echt niet gehoord voelt, kun je altijd een tweede mening vragen bij een andere huisarts in dezelfde praktijk, of bij een andere praktijk. Dat is jouw goed recht.

Verhalen uit de praktijk: twee heel verschillende routes

Neem Fatima, 34 jaar. Ze sliep al jaren slecht, maar schreef het af als “ik ben gewoon een slechte slaper”. De huisarts gaf haar ooit eens kort slaapmedicatie, wat even hielp maar daarna niet meer. Toen ze bij een nieuwe huisarts kwam en vertelde dat ze al vanaf haar tienerjaren moeite had met inslapen, veel piekerde en overdag gespannen was, werd ze niet naar een slaapcentrum gestuurd. In plaats daarvan kreeg ze een verwijzing voor CGT-I bij een psycholoog. Na een paar maanden merkte ze dat ze veel beter sliep, zonder dat er ooit een plakker op haar hoofd was gezet.

En dan is er Mark, 47 jaar. Hij snurkte “al jaren”, maar dat vond hij vooral vervelend voor zijn vrouw. Pas toen hij op het werk bijna in slaap viel tijdens een vergadering en zijn collega zei dat hij er grauw uitzag, ging hij naar de huisarts. Binnen één consult werd duidelijk dat hij nachtelijke ademstops had, ochtendhoofdpijn, hoge bloeddruk en flinke slaperigheid overdag. Hij werd verwezen naar een slaapcentrum, kreeg een slaaponderzoek en bleek ernstige slaapapneu te hebben. Met een CPAP-apparaat knapte hij in een paar weken zichtbaar op.

Twee mensen met slaapproblemen, twee totaal verschillende routes. Dat laat mooi zien waarom een goede inschatting door de huisarts zo belangrijk is.

Wat kun je zelf al doen vóórdat je naar een slaapcentrum gaat?

Zelfs als je uiteindelijk een verwijzing krijgt, blijft je eigen rol groot. Een slaapcentrum is geen magische plek waar iemand een knop omzet en je ineens als een roosje slaapt.

Een paar dingen die bijna altijd zinvol zijn:

  • Regelmaat: ga zoveel mogelijk op dezelfde tijd naar bed en sta op dezelfde tijd op, ook in het weekend.
  • Licht en donker: zorg voor daglicht in de ochtend en een donkere, rustige slaapkamer in de nacht.
  • Beweging: dagelijks bewegen helpt, maar liever niet intensief sporten vlak voor het slapengaan.
  • Schermen: probeer in het laatste uur voor bed schermgebruik te beperken. Ja, dat is lastig. Maar het helpt echt vaker dan mensen denken.

Op Thuisarts over slaapapneu en andere slaapgerelateerde pagina’s vind je adviezen die ook nuttig zijn als je nog geen officiële diagnose hebt.

Zie deze stappen niet als “bewijs” dat het jouw schuld is als je slecht slaapt. Zie het als het klaarzetten van de basis, zodat een slaapcentrum - als je daar terechtkomt - veel beter kan beoordelen wat er nog meer nodig is.

Veelgestelde vragen over verwijzing naar een slaapcentrum

Heb ik altijd een verwijzing nodig voor een slaapcentrum?

In de meeste gevallen wel. In Nederland vergoedt de zorgverzekeraar een slaaponderzoek alleen als er een geldige verwijzing is van huisarts of medisch specialist. In België loopt het ook via huisarts of specialist voor terugbetaling. Er zijn wel commerciële aanbieders waar je zonder verwijzing terechtkunt, maar daar betaal je dan meestal zelf voor.

Hoe lang duurt het voordat ik terechtkan in een slaapcentrum?

Dat verschilt per regio en per centrum. Soms kun je binnen enkele weken terecht, soms duurt het een paar maanden. Je kunt bij het maken van de afspraak vragen naar de wachttijd en eventueel informeren of er andere locaties zijn met kortere wachttijd.

Kan ik zelf kiezen naar welk slaapcentrum ik ga?

Vaak wel, binnen de ziekenhuizen en centra waar jouw zorgverzekeraar een contract mee heeft. Je kunt dit navragen bij je verzekeraar of op hun website. In België kun je met je huisarts bespreken welk centrum in de buurt ervaring heeft met jouw soort klachten.

Wordt een slaaponderzoek altijd ‘s nachts in het ziekenhuis gedaan?

Nee. Er zijn twee hoofdvormen: een volledige polysomnografie in het slaapcentrum, en een thuismeting waarbij je met apparatuur thuis slaapt. Welke vorm je krijgt, hangt af van je klachten en de vraag van de arts. Bij vermoeden op slaapapneu wordt vaak eerst een thuismeting gedaan.

Wat als mijn slaaponderzoek ’normaal’ is, maar ik nog steeds slecht slaap?

Dan is dat geen bewijs dat je je aanstelt, maar wel een signaal dat de oorzaak waarschijnlijk niet in ademstops of lichamelijke slaapstoornissen ligt. Vaak wordt dan gekeken naar je slaapgewoonten, stress, stemming en eventueel psychologische behandeling zoals CGT-I. Het kan ook zijn dat je slaap wel normaal is, maar je verwachtingen of beleving van slaap anders zijn. Ook dat is behandelbaar.


Een verwijzing naar een slaapcentrum is geen luxe, maar ook geen laatste redmiddel. Zie het als een logisch puzzelstuk in de zoektocht naar betere nachten. Als jij merkt dat je slaapproblemen je leven steeds meer bepalen, is het eigenlijk heel redelijk om samen met je huisarts te onderzoeken of zo’n stap voor jou zinvol is.

Explore More Slaaponderzoek

Discover more examples and insights in this category.

View All Slaaponderzoek