Als de nacht geen rust geeft: epilepsie en slaap uitgepakt
Waarom de nacht zo’n trigger is voor epileptische aanvallen
Het voelt soms bijna oneerlijk: overdag doe je alles “goed”, en dan gaat het ’s nachts mis. Toch is dat niet zo vreemd als je kijkt naar wat er in je brein gebeurt tijdens de slaap.
Tijdens de nacht wisselen verschillende slaapfasen elkaar af. In de diepe slaap en in de overgang tussen waken en slapen verandert de elektrische activiteit in de hersenen behoorlijk. Precies die schommelingen kunnen bij mensen met epilepsie makkelijker leiden tot ontladingen. Niet bij iedereen, maar bij een flinke groep wel.
Neurologen zien in slaaponderzoeken dat bepaalde vormen van epilepsie bijna alleen ’s nachts vuren. Denk aan aanvallen in de eerste uren na het inslapen, of juist in de vroege ochtend. De hersenen zijn dan nét in een fase waarin de “drempel” voor een aanval lager ligt.
En dan is er nog iets: slaaptekort. Eén korte nacht kan bij iemand zonder epilepsie al zorgen voor trillerige handen en een kort lontje. Bij iemand met epilepsie verlaagt dat slaaptekort de aanvalsdrempel nog verder. Je krijgt dus een soort dubbel risico: de nacht zelf is een kwetsbaar moment, en als je slaapkwaliteit ook nog slecht is, stapelt het zich op.
Overdag aanvallen, ’s nachts onrust – of andersom
Epilepsie is geen één soort aandoening, en dat zie je heel duidelijk terug in de slaap.
Neem Sarah, 32 jaar. Overdag gaat het eigenlijk best goed met haar focale aanvallen. Ze gebruikt trouw haar medicatie, werkt parttime en sport. Maar ’s nachts is het onrustig. Haar partner merkt dat ze soms ineens verstijft, haar arm schokt en ze een vreemd kreunend geluid maakt. Sarah zelf wordt wakker met een bonkend hoofd, spierpijn en een wazig gevoel in haar hoofd. Overdag heeft ze dan meer moeite met concentratie en maakt ze fouten op haar werk.
Aan de andere kant heb je iemand als Jamal, 19 jaar. Zijn epilepsie lijkt zich bijna alleen ’s nachts te melden. Overdag is hij aanvalsvrij, maar hij durft nauwelijks bij vrienden te blijven slapen. Hij is bang dat hij ’s nachts een aanval krijgt waar anderen van schrikken, of dat iemand het filmt. Het sociale leven lijdt er net zo goed onder als zijn nachtrust.
Dit laat zien hoe verschillend het kan uitpakken:
- sommige mensen hebben vooral nachtelijke aanvallen;
- anderen hebben zowel overdag als ’s nachts aanvallen;
- weer anderen hebben overdag aanvallen, maar slapen daarna onrustig en gefragmenteerd.
In alle gevallen geldt: als de nacht niet klopt, merk je dat overdag. Vermoeidheid, prikkelbaarheid, slechter geheugen – het hoort er allemaal bij.
Slaapschuld en epilepsie: een giftige combinatie
Slaapschuld is een mooi woord voor: structureel te weinig of te slechte slaap. En laten we eerlijk zijn, wie met een chronische aandoening leeft, zit daar vaak sneller aan dan gemiddeld.
Bij epilepsie werkt dat ongeveer zo:
- een slechte nacht → lagere aanvalsdrempel;
- meer kans op een aanval → verstoorde slaap door de aanval zelf;
- verstoorde slaap → nóg meer vermoeidheid en prikkelbaarheid.
En dan komen er nog dagelijkse dingen bij: ploegendiensten, jonge kinderen die ’s nachts wakker worden, stress over geld of werk, schermgebruik tot laat. Voor iemand met epilepsie zijn dit geen onschuldige details, maar echte risicofactoren.
Artsen gebruiken soms bewust slaapdeprivatie (een nacht weinig of niet slapen) bij een EEG om de kans op het zien van epileptische activiteit te vergroten. Dat zegt eigenlijk genoeg over hoe sterk slaaptekort het brein beïnvloedt.
Medicatie: helpt tegen aanvallen, maar wat doet het met je slaap?
Anti-epileptica zijn bedoeld om de hersenen rustiger te maken. Klinkt als een recept voor goede slaap, toch? Nou ja, was het maar zo simpel.
Veel mensen merken dat hun medicatie óf juist slaperig maakt, óf juist onrust en inslaapproblemen geeft. Het verschilt enorm per middel en per persoon. En dan heb je nog de timing: neem je je avonddosering om 18.00 uur, of vlak voor het slapengaan? Dat kan in de praktijk best veel uitmaken.
Bijvoorbeeld:
- sommige middelen kunnen levendige dromen of nachtmerries geven;
- andere zorgen voor een soort “katergevoel” in de ochtend;
- weer andere maken je zo slaperig dat je al om 20.00 uur in slaap valt, maar dan om 4.00 uur klaarwakker in bed ligt.
Dit is precies waarom het loont om slaapproblemen actief te bespreken met je neuroloog of verpleegkundig specialist. Niet alleen: “Ik heb aanvallen”, maar ook: “Ik slaap slecht, ik word niet uitgerust wakker, ik lig uren wakker.” Soms is een kleine aanpassing in dosering of tijdstip al genoeg om de nacht wat rustiger te maken.
Betrouwbare info over verschillende medicijnen en bijwerkingen vind je bijvoorbeeld via Thuisarts – epilepsie of de Hersenstichting.
Nachtelijke angst: bang om in je slaap een aanval te krijgen
Er is nog een laag waar weinig over gepraat wordt: angst. Niet de vage “ik slaap wat onrustig"-angst, maar de concrete vrees: wat als ik vannacht een aanval krijg en niemand merkt het?
Veel mensen met epilepsie herkennen dit. Zeker als ze eerder een zware nachtelijke aanval hebben gehad, of als ze alleen wonen. Het gevolg: langer wakker blijven, steeds weer checken of je medicatie wel is ingenomen, hartslag in je keel als je het licht uitdoet.
Die angst is begrijpelijk, maar maakt de situatie helaas ook weer lastiger. Want hoe slechter je slaapt door de spanning, hoe groter de kans dat je brein gevoeliger wordt voor aanvallen. Een soort vicieuze cirkel waar je niet zomaar uit stapt.
Soms helpt het om praktische maatregelen te nemen, al zijn ze niet perfect:
- een bedpartner of huisgenoot die weet wat te doen bij een aanval;
- een simpele babyfoon of bewegingsmelder in de slaapkamer;
- duidelijke afspraken met je omgeving: wanneer wél en wanneer níet 112 bellen.
Ook gesprekken met een psycholoog die ervaring heeft met chronische aandoeningen kunnen helpen om die nachtelijke angst wat te temmen. Niet omdat het “tussen je oren” zit, maar omdat je brein nu eenmaal gevoeliger reageert als je continu op scherp staat.
Hoe herken je dat je nachtrust door epilepsie wordt verstoord?
Niet iedereen merkt zijn of haar nachtelijke aanvallen. Toch zijn er signalen waar je op kunt letten. Denk aan:
- vaak wakker worden met hoofdpijn of spierpijn zonder duidelijke reden;
- bijtwonden aan je tong of binnenkant van je wangen;
- beddengoed dat ’s ochtends helemaal overhoop ligt;
- extreem moe zijn, ook als je “genoeg” uren hebt geslapen;
- partner of huisgenoot die schokken, geluiden of verstijving heeft gezien.
Het lastige is: dit kan óók bij andere slaapstoornissen voorkomen, zoals slaapwandelen of nachtelijke paniekaanvallen. Daarom kan een slaaponderzoek (polysomnografie) in combinatie met een EEG soms nodig zijn om te zien wat er nu daadwerkelijk gebeurt tijdens je slaap.
In gespecialiseerde slaap- en epilepsiecentra wordt dan een nacht lang je hersenactiviteit, ademhaling, spieractiviteit en beweging gemeten. Niet het gezelligste nachtje weg, maar wel vaak verhelderend.
Slaapritme: saai, maar voor epilepsie eigenlijk goud waard
Niemand heeft zin in een streng slaapregime, maar bij epilepsie is een redelijk vast ritme bijna een soort medicijn op zich.
Een paar dingen waar neurologen en slaapdeskundigen het opvallend vaak over eens zijn:
- vaste bed- en opsta-tijden helpen je hersenen om stabieler te draaien;
- grote schommelingen (doordeweeks 23.00 uur naar bed, in het weekend 03.00 uur) kunnen aanvallen uitlokken;
- lange middagdutjes kunnen de nachtrust verstoren, zeker als je ze laat op de dag doet.
Dat betekent niet dat je nooit meer mag uitslapen of een avondje uit mag. Maar het is wél handig om bewust te kiezen: als je weet dat laat naar bed gaan een bekende trigger is, plan dan geen drie korte nachten achter elkaar. En als je een keer heel laat thuis bent, probeer dan de dagen erna extra rustmomenten in te bouwen.
Handige achtergrondinformatie over slaap en ritme vind je bijvoorbeeld via het Slaapinstituut of informatie over slaapstoornissen bij de Hersenstichting.
Alcohol, cafeïne en schermen: kleine dingen, grote impact
Het zijn de bekende boosdoeners, maar bij epilepsie zijn ze net even gevoeliger.
Alcohol verstoort de slaaparchitectuur en kan in de tweede helft van de nacht juist onrust geven. Combineer dat met medicatie voor epilepsie en je hebt een cocktail waar je hersenen niet per se blij van worden. Sommige mensen merken dat zelfs één avond flink drinken nog dagenlang meer aanvallen of aura’s geeft.
Cafeïne (koffie, energiedrank, sterke thee) laat je misschien wakkerder voelen, maar kan je inslapen vertragen en de slaap oppervlakkiger maken. Zeker als je het na de middag nog in flinke hoeveelheden drinkt. Je hoeft niet per se alles te laten staan, maar een tijdslot (bijvoorbeeld na 15.00 uur geen cafeïne meer) kan al veel schelen.
En dan de schermen. Blauw licht vlak voor het slapengaan onderdrukt de aanmaak van melatonine, het hormoon dat je slaperig maakt. Voor iemand zonder epilepsie is dat al onhandig, maar als je hersenen sowieso sneller ontregelen, is het nog net wat lastiger. Een simpelere avondroutine zonder telefoon in bed is misschien saai, maar vaak wel effectief.
Wanneer is het tijd om hulp te vragen?
Veel mensen met epilepsie bagatelliseren hun slaapproblemen. “Hoort erbij”, “er zijn ergere dingen”, dat werk. Toch zijn er duidelijke momenten waarop het slim is om aan de bel te trekken.
Denk aan situaties waarin:
- je ondanks voldoende uren slapen overdag bijna in slaap valt achter het stuur of op je werk;
- je partner of huisgenoot herhaaldelijk nachtelijke schokken, verstijving of vreemde geluiden ziet of hoort;
- je vaker nachtelijke verwondingen hebt (vallen uit bed, blauwe plekken, bijtwonden);
- je slaapangst zo groot is dat je steeds later naar bed gaat of nauwelijks nog durft te slapen.
Begin bij je neuroloog of epilepsieverpleegkundige en benoem slaap als apart onderwerp. Vraag gerust door: is er reden voor een slaaponderzoek? Moet er naar je ademhaling worden gekeken (denk aan slaapapneu, dat ook weer aanvallen kan beïnvloeden)? Kan de medicatie anders worden verdeeld over de dag?
In Nederland en België zijn er gespecialiseerde epilepsiecentra en slaapcentra waar meer kennis zit dan in de gemiddelde spreekkamer. Laat je huisarts of neuroloog meedenken over een eventuele verwijzing.
Leven met epilepsie én beter slapen: wat kun je zelf doen?
Nee, je lost epilepsie niet op met een kop kruidenthee en een meditatie-app. Maar je kunt je brein wél een beetje de goede kant op duwen.
Wat in de praktijk vaak helpt:
- een min of meer vast slaapritme, ook in het weekend;
- een rustige laatste uur voor het slapengaan (licht dimmen, schermen weg, geen heftige discussies);
- eerlijk zijn tegen jezelf over alcohol en cafeïne en wat het met je doet;
- afspraken met je omgeving over wat te doen bij een nachtelijke aanval, zodat je niet alles in je eentje hoeft te dragen;
- bij aanhoudende angst of piekeren: niet blijven modderen, maar psychologische ondersteuning overwegen.
Het gaat niet om perfecte nachten, maar om minder grilligheid. Elke stap richting voorspelbaarheid helpt je hersenen om wat stabieler te functioneren.
Veelgestelde vragen over epilepsie en slaap
Kunnen aanvallen alleen tijdens de slaap voorkomen?
Ja, dat komt voor. Sommige vormen van epilepsie laten zich bijna uitsluitend ’s nachts zien. Dat maakt ze lastiger te herkennen, omdat de persoon zelf vaak niets herinnert. Signalen zijn dan bijvoorbeeld: vreemde verwondingen, extreem moe wakker worden, of een partner die schokken of verstijving ziet. Een nachtelijk EEG of slaaponderzoek kan dan duidelijkheid geven.
Is een dutje overdag slecht als je epilepsie hebt?
Niet per se. Korte dutjes van 20–30 minuten vroeg op de middag kunnen juist helpen om extreme vermoeidheid op te vangen. Lange dutjes of dutjes laat op de dag kunnen je nachtrust verstoren, waardoor je totale slaappatroon onrustiger wordt. Het gaat dus meer om duur en timing dan om het dutje zelf.
Maakt melatonine het beter of slechter bij epilepsie?
Melatonine wordt soms gebruikt bij slaapproblemen, maar bij epilepsie is het niet iets om zomaar zelf mee te experimenteren. De effecten verschillen per persoon en kunnen afhangen van de soort epilepsie en je medicatie. Overleg altijd met je neuroloog voordat je melatonine of andere slaapmiddelen gaat gebruiken.
Is het gevaarlijk om alleen te slapen als je nachtelijke aanvallen hebt?
Dat hangt sterk af van het type aanvallen, de frequentie en je algemene gezondheid. Sommige mensen met milde nachtelijke aanvallen slapen prima alleen met wat voorzorgsmaatregelen, anderen voelen zich veiliger met iemand in huis of met een alarmsysteem. Bespreek dit met je arts; soms kan een epilepsieconsulent meedenken over praktische oplossingen.
Waar vind ik betrouwbare informatie over epilepsie en slaap?
Goede Nederlandstalige bronnen zijn onder andere:
Ze geven heldere uitleg, achtergrondinformatie en vaak ook praktische tips om met de combinatie epilepsie en slaapproblemen om te gaan.
Epilepsie en slaap vormen samen een lastige puzzel. Maar hoe beter je begrijpt wat er ’s nachts in je brein gebeurt, hoe meer ruimte er ontstaat om mee te sturen. Niet alles is maakbaar, maar je staat echt niet machteloos aan de rand van je bed.
Related Topics
Diabetes en Slaapkwaliteit: Wat Je Moet Weten
COPD en Nachtzuurstof: Begrijp de Belangrijke Verbinding
Astma en Nachtelijke Klachten: Wat je moet weten
Hartfalen en Slapen: Verbeter Je Nachtrust met deze Tips
Migraine en Slapen: Hoe Beïnvloedt Slaap Jouw Aanvallen?
Fibromyalgie en Slaap: Tips voor Betere Nachtrust
Explore More Chronische Aandoeningen
Discover more examples and insights in this category.
View All Chronische Aandoeningen