Als je peuter ’s nachts schreeuwt maar niet wakker lijkt

Stel je voor: het is half twee ’s nachts. Je ligt eindelijk een beetje lekker, en dan ineens hoor je een ijselijke gil uit de kinderkamer. Je rent erheen. Je kind zit rechtop in bed, ogen wijd open, druipend van het zweet, hartslag door het dak. Maar als je hem of haar probeert te troosten, lijkt er geen contact mogelijk. Alsof je niet bestaat. Eng? Ja. Begrijpelijk dat je je rot schrikt? Absoluut. Veel ouders denken bij zo’n scène meteen aan nachtmerries. Maar wat jij ’s nachts ziet, kan best wel eens nachtangst zijn. En dat werkt nét even anders dan een ‘gewone’ enge droom. Het gekke is: je kind lijkt doodsbang, maar herinnert zich de volgende ochtend meestal helemaal niets. Jij daarentegen ligt nog een uur klaarwakker met je hart in je keel. In dit artikel neem ik je stap voor stap mee door wat er nou eigenlijk gebeurt bij nachtangst bij peuters en kleuters, waarom het vaak rond deze leeftijd speelt, en – misschien nog wel belangrijker – wat je wél en juist beter niet kunt doen in het heetst van de strijd.
Written by
Taylor
Published
Updated

Die eerste keer dat je het meemaakt

Veel ouders beschrijven dezelfde film. Neem Noor, moeder van een peuter van 3. Haar dochtertje gaat normaal gesproken prima naar bed. Boekje, kus, licht uit. Maar een paar uur later klinkt er een gil die je eigenlijk alleen in horrorfilms verwacht. Noor vindt haar dochter rechtop in bed, starende blik, schor geschreeuw, helemaal overstuur. Ze probeert haar te knuffelen, maar het kind duwt haar weg, trapt, lijkt dwars door haar heen te kijken. En dan, na een paar minuten, zakt ze ineens terug in bed en slaapt verder.

De volgende ochtend vraagt Noor voorzichtig: “Had je een enge droom vannacht?” Haar dochter kijkt haar verbaasd aan. “Nee hoor.” Alsof er niks gebeurd is.

Klinkt dit herkenbaar? Dan is de kans groot dat je te maken hebt met nachtangst.

Wat er nou eigenlijk gebeurt in het kinderbrein

Nachtangst hoort bij de groep ‘parasomnieën’ – dat zijn bijzondere of vreemde dingen die tijdens de slaap gebeuren. Denk aan slaapwandelen of praten in de slaap. Nachtangst is daar een soort grote, dramatische broer van.

Je kind zit dan vast in een soort tussenfase van de slaap. Niet echt wakker, maar ook niet lekker diep slapend. Het zenuwstelsel is nog volop in ontwikkeling, zeker bij peuters en kleuters. De overgang tussen diepe slaap en lichtere slaap gaat dan soms wat… nou ja… rommelig.

Bij nachtangst gaat er als het ware een alarm af in het brein, terwijl je kind nog in diepe slaap is. Het lichaam reageert alsof er gevaar is: hartslag omhoog, zweten, gespannen spieren, schreeuwen, paniek. Maar het ‘bewuste’ deel van de hersenen slaapt nog. Daarom kun je geen echt contact maken.

En dat verklaart ook meteen iets belangrijks: je kind doet dit niet bewust en heeft er geen controle over. Net zo min als over een hik of een spierkramp.

Nachtangst is geen nachtmerrie – en dat verschil is belangrijk

Voor jou als ouder voelt het allemaal gewoon als: HELP, mijn kind is heel bang. Toch werkt nachtangst anders dan een nachtmerrie.

Een paar dingen die vaak opvallen bij nachtangst:

  • Het gebeurt meestal in het eerste deel van de nacht, vaak 1 tot 3 uur na het inslapen.
  • Je kind lijkt wakker, maar is moeilijk of niet te bereiken.
  • Troosten helpt nauwelijks; aanraken kan het zelfs heftiger maken.
  • Je kind herinnert zich de volgende ochtend meestal niets.
  • De aanval duurt vaak kort: een paar minuten tot een kwartier, hoe eindeloos het ook voelt.

Bij een nachtmerrie zie je iets anders. Je kind wordt echt wakker, zoekt jou op, kan (soms met moeite) vertellen waar hij of zij bang voor was, en laat zich troosten. Daarna is het vaak lastig om weer in slaap te vallen, juist omdat het nog zo ‘echt’ voelt.

Een nachtangst is meer een soort storm in het brein, zonder verhaal eromheen.

Waarom juist peuters en kleuters hier zo gevoelig voor zijn

De leeftijd 2 tot ongeveer 6 jaar is een soort bouwput in het kinderbrein. Er gebeurt van alles:

  • Ze leren elke dag nieuwe woorden, regels, prikkels.
  • De fantasie gaat aan – draken, monsters, superhelden – alles is mogelijk.
  • Overdag zijn ze vaak druk, druk, druk.

Al die indrukken moeten ’s nachts verwerkt worden. Het slaapsysteem zelf is ook nog niet helemaal ‘uitontwikkeld’. De grenzen tussen diepe slaap, lichte slaap en wakker zijn, zijn nog een beetje rafelig. Dan krijg je dus makkelijker van die halve ‘vastlopers’ zoals nachtangst of slaapwandelen.

Je ziet nachtangst daarom vaak in periodes waarin er veel verandert:

  • Start op de peuterspeelzaal of school
  • Verhuizing, een broertje of zusje erbij
  • Zindelijk worden
  • Overstap van ledikant naar groot bed

Het hoeft niet altijd een grote gebeurtenis te zijn. Soms is het gewoon een optelsom van vermoeidheid, drukke dagen en een gevoelig kind.

Hoe ziet zo’n nachtangst er in de praktijk uit?

Als je het nooit hebt meegemaakt, kun je je bijna niet voorstellen hoe heftig het eruit kan zien. Veel ouders beschrijven:

  • Schreeuwen of gillen, soms echt vanuit de tenen
  • Bonzend hart, snelle ademhaling, zweten
  • Een starende of ‘glazige’ blik
  • Onrustige bewegingen: trappen, slaan, spartelen
  • Niet reageren op je stem, of je zelfs wegduwen

Sommige kinderen proberen uit bed te klimmen of te lopen. Dat lijkt misschien alsof ze wakker zijn, maar dat zijn ze niet echt.

En dan, ineens, is het over. Soms ploft je kind letterlijk achterover en slaapt verder. Soms zie je het langzaam wegebben: de ademhaling wordt rustiger, de spieren ontspannen, het geluid dooft uit.

Voor jou voelt het alsof je net een halve marathon hebt gelopen. Voor je kind was het een storm waar hij of zij zich de volgende dag niets meer van weet.

Het grote dilemma: moet je je kind wakker maken?

Dit is misschien wel de meest gestelde vraag over nachtangst. Je natuurlijke reflex is: wakker maken, troosten, knuffelen. Heel begrijpelijk. Alleen… bij nachtangst werkt dat meestal niet zo goed.

Omdat je kind niet echt wakker is, komt jouw poging om te wekken vaak niet aan. Sterker nog: fel licht aandoen, hard roepen, stevig schudden kan de paniekreactie juist versterken. Het brein zit dan in een soort noodstand, en extra prikkels maken het alleen maar drukker.

Wat dan wél?

  • Blijf in de buurt, rustig en zo kalm mogelijk.
  • Zorg dat je kind zich niet kan bezeren (dus geen scherpe hoeken, niet uit bed kunnen vallen).
  • Praat zacht, op een rustige toon. Niet dwingen om te reageren.
  • Raak alleen voorzichtig aan als dat niet lijkt te verergeren. Sommige kinderen raken nog meer overstuur van aanraking.

Zie het een beetje als naast een onweer zitten: je kunt het onweer niet uitzetten, maar je kunt wel zorgen dat het veilig is tot de bui overdrijft.

Wat je overdag kunt doen om de nachten rustiger te maken

Je kunt nachtangst niet altijd voorkomen, maar je kunt de kans wel kleiner maken. Denk niet aan perfecte, strak geregisseerde dagen – daar wordt niemand gelukkig van – maar aan een paar praktische puzzelstukjes.

1. Slaaptekort vermijden (voor zover dat lukt met een peuter)

Nachtangst komt vaker voor bij kinderen die oververmoeid zijn. En ja, dat is precies de leeftijd waarop middagslaapjes worden overgeslagen, feestjes langer duren en ‘nog één verhaaltje’ verandert in drie.

Probeer daarom:

  • Een redelijk vaste bedtijd aan te houden.
  • Niet te veel uit te lopen in het weekend.
  • Overdag nog een rustmoment in te bouwen, ook als je kind niet meer slaapt. Boekje lezen op de bank, rustig spelen, even geen scherm.

2. Rustige aanloop naar bedtijd

De 30 tot 60 minuten vóór bed zijn belangrijker dan we vaak denken. Als je kind vlak voor het slapen nog wilde spelletjes doet, druk tv kijkt of spannende filmpjes ziet, dan is het lijf nog ‘aan’ als het eigenlijk ‘uit’ moet.

Handig zijn bijvoorbeeld:

  • Steeds hetzelfde avondritueel: tandenpoetsen, pyjama, boekje, knuffel.
  • Zachte verlichting in plaats van fel licht.
  • Geen tablet of telefoon meer in het laatste uur voor het slapen.

Het hoeft allemaal niet perfect. Maar als de basis een beetje rustig is, help je het brein om makkelijker in stabiele slaap te komen.

3. Prikkels doseren

Kinderen die gevoelig zijn voor nachtangst, zijn overdag vaak ook wat gevoeliger voor prikkels. Drukke dagen met veel nieuwe indrukken kunnen zich ’s nachts wreken.

Dat betekent niet dat je kind in een stille bubbel moet leven. Maar het kan helpen om:

  • Heel drukke dagen af te wisselen met rustigere dagen.
  • Grote veranderingen (bijvoorbeeld zindelijkheidstraining, nieuwe opvang, overstap naar school) niet allemaal tegelijk te plannen.

De truc van de ‘geplande wekking’ – werkt dat nou echt?

Sommige ouders merken dat de nachtangst vrijwel altijd rond hetzelfde tijdstip komt, bijvoorbeeld rond 22.30 uur. In dat geval kan een ‘geplande wekking’ soms helpen.

Dat gaat ongeveer zo:

  • Kijk een paar nachten hoe laat de nachtangst ongeveer begint.
  • Maak je kind dan 15 tot 20 minuten vóór dat tijdstip heel rustig even wakker. Niet fel licht aan, geen groot gesprek, maar even zachtjes roepen of een slokje water aanbieden.
  • Laat je kind daarna weer inslapen.

Wat je hiermee doet, is de slaapperiode als het ware onderbreken. Daardoor doorloopt je kind de slaapfasen net iets anders, en kan die kwetsbare overgangsfase – waar de nachtangst ontstaat – soms worden overgeslagen.

Het is geen wondermiddel en werkt niet bij iedereen, maar het is het proberen waard als de aanvallen vaak en ongeveer op hetzelfde tijdstip voorkomen.

Wanneer moet je je echt zorgen maken?

In de meeste gevallen is nachtangst vooral heel heftig om te zien, maar niet gevaarlijk. Toch zijn er situaties waarin het verstandig is om even met de huisarts te overleggen.

Denk bijvoorbeeld aan:

  • Nachtangsten die meerdere keren per nacht voorkomen, weken achter elkaar.
  • Als je kind zich tijdens een aanval dreigt te bezeren (bijvoorbeeld door uit het stapelbed te klimmen).
  • Als je twijfelt of het wel nachtangst is en niet iets anders, zoals epileptische aanvallen.
  • Als je kind overdag heel moe, teruggetrokken of erg angstig is.

Op Thuisarts.nl vind je betrouwbare informatie over slaapproblemen bij kinderen en wanneer je naar de huisarts moet. Ook Gezondheidsnet heeft toegankelijke uitleg over verschillende slaapproblemen.

Twijfel je? Dan is de huisarts altijd je eerste aanspreekpunt. Liever één keer ‘onnodig’ gebeld dan nachtenlang ongerust rondlopen.

En wat doet dit allemaal met jou als ouder?

Hier wordt vaak een beetje luchtig overheen gestapt, maar laten we eerlijk zijn: nachtangst kan jou als ouder behoorlijk slopen. Je schrikt je rot, je adrenaline schiet omhoog, en daarna lig je wakker terwijl je kind alweer ligt te snurken.

Het helpt om jezelf een paar dingen te blijven herinneren:

  • Je kind lijdt er overdag meestal niet onder en herinnert zich er weinig tot niets van.
  • Je ziet paniek, maar je kind ervaart het niet zoals jij het van buitenaf ziet.
  • Nachtangst gaat in veel gevallen vanzelf weer over naarmate je kind ouder wordt.

Probeer, hoe lastig ook, na een aanval toch weer terug naar bed te gaan en nog wat slaap mee te pakken. Wissel nachten af met een partner als dat kan. En praat erover met andere ouders – je bent echt niet de enige, al voelt het ’s nachts soms wel zo.

De Hersenstichting heeft trouwens goede, begrijpelijke informatie over slaap en het kinderbrein. Dat kan helpen om wat meer vertrouwen te krijgen in dat gekke maar ook wonderlijke systeem daarboven.

Veelgestelde vragen over nachtangst bij kinderen

Doet nachtangst pijn voor mijn kind?

Nee, nachtangst zelf doet geen pijn. Het ziet er heel heftig uit, maar je kind ervaart het niet zoals jij dat van buitenaf ziet. Wel kan je kind zich bezeren als hij of zij bijvoorbeeld wild beweegt, uit bed klimt of ergens tegenaan stoot. Daarom is het zo belangrijk om de omgeving veilig te maken.

Kan mijn kind stikken of ‘erin blijven hangen’?

Nee, je kind kan niet stikken door nachtangst en blijft er ook niet in ‘hangen’. De aanval gaat vanzelf weer voorbij. Het ademritme kan versnellen, maar dat hoort bij de stressreactie van het lichaam en normaliseert weer.

Moet ik mijn kind achteraf vertellen wat er is gebeurd?

Bij peuters en jonge kleuters is dat meestal niet nodig. Ze weten zelf vaak van niets en kunnen juist onnodig bang worden als je er een groot verhaal van maakt. Wordt je kind ouder en merkt hij of zij zelf dat er ‘rare dingen’ gebeuren ’s nachts? Dan kun je het rustig uitleggen als: “Soms is je slaap nog een beetje rommelig, dan schrikt je lijf even. Dat gaat vanzelf weer over.”

Gaat nachtangst vanzelf over?

Bij de meeste kinderen wel. Nachtangst komt vooral voor tussen 2 en 7 jaar en wordt vaak minder naarmate het brein en het slaapsysteem verder rijpen. Sommige kinderen houden er wat langer last van, maar ook dan zie je vaak dat het afneemt in de loop van de basisschooltijd.

Helpen slaapmiddelen of melatonine tegen nachtangst?

Nee, geef nooit op eigen houtje slaapmiddelen of melatonine aan je kind tegen nachtangst. Dat kan het natuurlijke slaappatroon juist verstoren. Overleg altijd met de huisarts als je over medicatie nadenkt. In de overgrote meerderheid van de gevallen zijn medicijnen helemaal niet nodig en is uitleg, structuur en geruststelling belangrijker.


Nachtangst bij kinderen is voor ouders vaak een van de meest schrikbarende dingen om mee te maken in die toch al gebroken nachten. Maar hoe meer je begrijpt wat er gebeurt, hoe minder machteloos je je voelt. Je hoeft de storm niet te kunnen stoppen om toch een veilige haven te zijn.

Wil je je verder verdiepen in slaap bij kinderen? Kijk dan eens op Slaapinstituut.nl voor meer informatie over slaap en slaapproblemen, speciaal gericht op de Nederlandse situatie.

Explore More Peuters en Kleuters

Discover more examples and insights in this category.

View All Peuters en Kleuters