Zindelijk worden en slapen: moet dat écht tegelijk?

Stel je voor: je peuter is eindelijk in bed, je ploft op de bank… en dan hoor je kleine voetjes op de overloop. “Mama, ik moet plassen.” Herkenbaar? Zindelijk worden en slapen zijn allebei grote mijlpalen. En heel eerlijk: samen kunnen ze je huishouden best wel op z’n kop zetten. Veel ouders denken: laten we alles in één keer doen – overdag op het potje, ’s nachts meteen geen luier meer. Klinkt efficiënt, maar in de praktijk levert het vaak oververmoeide kinderen, gefrustreerde ouders en héél veel was op. En dan hebben we het nog niet eens over peuters die ineens niet meer in slaap durven vallen “omdat ze misschien moeten plassen”. In dit artikel neem ik je stap voor stap mee door de combinatie van potty training en slapen. Wanneer begin je? Wat doe je met nachtluiers? Hoe voorkom je dat je kind tien keer uit bed komt “voor een plasje”? En misschien nog belangrijker: hoe bescherm je de nachtrust van je kind – en die van jezelf – in deze chaotische fase? Pak een kop thee, adem even uit. Dit is goed te doen, echt waar.
Written by
Taylor
Published
Updated

Zindelijk worden is voor een peuter ongeveer net zo spannend als voor een volwassene een nieuwe baan. Alles is nieuw: het gevoel in hun lijf, het moeten stoppen met spelen, naar de wc gaan op tijd… En dan komt daar ook nog de nacht bij. Geen wonder dat slapen er soms van in de war raakt.

Neem Noor, 2,5 jaar. Overdag gaat het eigenlijk heel goed: ze plast op het potje, af en toe een ongelukje, maar prima. Tot haar ouders besluiten: “We doen de nachtluier ook meteen weg.” De eerste nacht is het drie keer bed verschonen, de tweede nacht gaat ze huilend naar bed “want ik moet misschien plassen”, de derde nacht is iedereen moe en chagrijnig. Noor wordt ineens om 5.00 uur wakker “om te checken of haar bed nog droog is”.

Dit is typisch zo’n situatie waarin goede bedoelingen botsen met wat een kind qua slaap én ontwikkeling aankan. Zindelijk worden vraagt energie. Slapen is juist het moment waarop kinderen herstellen. Als die twee elkaar gaan dwarszitten, merk je dat meteen in gedrag: hangerig, sneller boos, drukker of juist heel dwars.

Overdag zindelijk, ’s nachts nog niet: heel normaal

Er is een hardnekkige gedachte dat een kind dat overdag zindelijk is, ’s nachts dat ook “zou moeten” zijn. Maar het lijf van veel kinderen denkt daar nou ja… anders over.

Voor nachtelijke zindelijkheid moet er iets gebeuren wat je kind niet kan trainen met stickers of beloningskaarten: het lichaam moet genoeg antidiuretisch hormoon (ADH) aanmaken om minder urine te produceren in de nacht. Dat rijpt gewoon met de tijd. Het ene kind rond 3 jaar, het andere pas rond 6 of 7. En allebei is normaal.

Daarom zie je zó vaak dat het overdag goed gaat, maar dat de nachtluier nog lang nat is. En dat is geen falen, dat is biologie.

Veel kinderartsen en instanties, zoals Thuisarts.nl, benadrukken dat nachtelijke zindelijkheid later komt dan overdag en dat je daar meestal wat meer geduld voor nodig hebt. Je hoeft dus niet in de stress te schieten als de nachtluier bij je kleuter nog regelmatig nat is.

Moet je potty training en nachtzindelijkheid tegelijk aanpakken?

Kort antwoord: liever niet. Iets langer antwoord: het kán, maar vaak kost het je slaap, en eerlijk gezegd is dat meestal niet nodig.

Voor de meeste gezinnen werkt dit beter:

  • Eerst: overdag zindelijk worden. Dus potje of wc, regelmatig aanbieden, leren voelen wanneer je moet.
  • Pas later: nachtluier afbouwen, als je kind eraan toe lijkt én de nachten redelijk stabiel zijn.

Waarom deze volgorde zo fijn is? Omdat je maar één groot leerproces tegelijk hebt dat mogelijk de slaap verstoort. Een peuter die overdag hard bezig is met zindelijk worden, kan ’s nachts die rust gewoon goed gebruiken.

Signalen dat je kind (nog) niet klaar is voor nachtzindelijkheid

Je hoeft geen schema bij te houden met ingewikkelde tabellen, maar een paar dingen zijn handig om op te letten.

Je kind is waarschijnlijk nog niet toe aan nachtzindelijkheid als:

  • De nachtluier bijna elke ochtend flink nat is.
  • Je kind zelf geen interesse toont (“Ik wil geen luier meer!” hoor je dan dus niet).
  • Je kind sowieso al slecht slaapt of net in een drukke fase zit (sprong, nieuwe baby, verhuizing, start opvang/school).

En ja, er zijn altijd uitzonderingen. Misschien heb je een kind dat ineens op een ochtend zegt: “Geen luier meer, ik ben groot.” Zoals bij Milan, 3 jaar, die zijn luier demonstratief in de prullenbak gooide. Zijn ouders besloten het te proberen, en tot ieders verrassing bleef zijn bed droog. Maar dat is meer geluk dan een standaard routekaart.

Maar wat als je kind zélf geen luier meer wil ’s nachts?

Dit is zo’n klassiek peuterdilemma. Je wilt hun motivatie gebruiken, maar je wilt ook slapen.

Je kunt dan iets doen wat veel ouders helpt: een “grote-kind-luier” introduceren. Geen baby-luier, maar een speciale “nachtbroek” die je samen uitkiest. Je legt uit:

“Overdag doe je het al zelf op de wc, daar ben ik supertrots op. ’s Nachts slaapt je lijf nog zo diep dat het soms nog niet op tijd wakker wordt. Deze nachtbroek helpt je bed droog te houden terwijl je lijf nog aan het oefenen is.”

Zo erken je hun wens om groot te zijn, zonder dat je nachten meteen in een soort wasmarathon veranderen.

Potty training en bedtijd: hoe houd je het rustig?

Rond bedtijd zie je vaak dat kinderen ineens héél vaak moeten plassen. Of denken dat ze moeten. Of het gebruiken als uitstelstrategie. En eerlijk: dat doen volwassenen ook (“Nog even naar de wc voor ik ga”).

Een paar dingen die de rust kunnen bewaren:

Maak een vaste “plasplek” in het avondritueel

Net zoals tandenpoetsen en een verhaaltje, hoort “nog even plassen” bij de routine. Doe dat op een vast moment: bijvoorbeeld vlak voor het tandenpoetsen of vlak daarna. Zo voorkom je dat je een half uur lang in een soort heen-en-weer-wc-dans belandt.

Leg rustig uit:

“We plassen één keer goed voor het slapen. Als je daarna nog denkt dat je moet, mag je het zeggen, maar we doen het niet tien keer achter elkaar.”

En ja, de eerste avonden zal je kind dat testen. Blijf vriendelijk, maar consequent. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: “Je bent net geweest, je bed is dichtbij, je mag lekker gaan liggen. Als je vannacht écht moet, mag je me roepen.”

Drinken in de avond: niet hysterisch streng, wel bewust

Je hoeft je kind niet al om 16.00 uur “droog te zetten”, maar het helpt om in de laatste anderhalf tot twee uur voor het slapen wat minder te laten drinken. Geen grote bekers water of melk vlak voor bed, maar kleine slokjes.

Overdag juist wél genoeg laten drinken, zodat je niet in de situatie komt dat je kind ’s avonds dorst heeft omdat het de hele dag te weinig binnen kreeg.

Nachtelijke toiletbezoekjes: hoe pak je dat aan?

Stel: je kind is overdag zindelijk, heeft ’s nachts nog een luier, maar wordt soms wakker met de melding: “Ik moet plassen.” Wat dan?

Je kunt twee kanten op:

  • Je zegt: “Je hebt een luier, je mag lekker doorslapen.”
  • Of je stimuleert het nachtelijk plassen op de wc of potje.

Wat verstandig is, hangt een beetje af van je kind. Als de luier nog elke ochtend drijfnat is, is het vaak prima om te zeggen dat de luier er voor de nacht is en dat slapen nu belangrijker is. Wordt de luier vaker droog, dan kun je best wel meegaan in die wc-bezoekjes, omdat dat een teken kan zijn dat het lijf eraan toe is.

Belangrijk is vooral: houd het zo saai mogelijk. Gedempt licht, niet uitgebreid kletsen, geen spelmoment van maken. Plassen, even knuffel, weer naar bed. Hoe saaier de nacht, hoe groter de kans dat je kind daarna weer inslaapt.

Ongelukjes in bed: slaap én zelfvertrouwen beschermen

Ongelukjes horen erbij. Zelfs bij kinderen die al maanden (of jaren) droog zijn. Een drukke dag, veel gedronken, diepe slaap – en hop, nat bed.

Voor je kind is dat vaak gênanter dan voor jou. En schaamte is nou precies wat je níet wilt koppelen aan zindelijkheid, want dat maakt ze gespannen… en spanning helpt de slaap ook niet.

Handige aanpak:

  • Reageer neutraal en lief: “Oh, je bed is nat geworden. Dat gebeurt soms. We maken het samen weer schoon.”
  • Vermijd zinnen als “Je was toch al groot?” of “Dit hadden we toch afgesproken?” Dat maakt het beladen.
  • Zorg praktisch voor een “nacht-noodplan”: een matrasbeschermer, eventueel twee lagen hoeslaken + molton over elkaar, zodat je ’s nachts alleen de bovenste laag hoeft af te halen.

Zo houd je de nacht zo kort mogelijk onderbroken en voorkom je dat je kind in bed ligt te malen over “falen”.

Wanneer is het wél een goed moment om nachtluiers af te bouwen?

Er is geen magische leeftijd, maar een paar dingen helpen bij het kiezen van een rustig moment:

  • De nachten zijn redelijk stabiel. Dus niet midden in een fase van nachtmerries, verlatingsangst of vaak wakker worden.
  • De nachtluier is regelmatig droog of maar licht vochtig.
  • Je kind toont interesse: vraagt ernaar, wil geen luier meer, wordt soms wakker om te plassen.

Je kunt dan samen een soort “startmoment” kiezen. Bijvoorbeeld: “Na het weekend gaan we het proberen.” Maak het klein en luchtig. Geen groot project met enorme druk, maar meer: “We gaan kijken hoe je lijf het doet in de nacht.”

Veel ouders vragen zich af of ze hun kind ’s avonds laat nog moeten wakker maken om te plassen (de beroemde “droogplasronde” rond 22.30 uur). Dat kán werken als tijdelijke ondersteuning, maar het leert het lijf niet om zelf wakker te worden bij een volle blaas. Als je het doet, doe het dan rustig en kortdurend, en kijk of het echt nodig is.

Op sites als Thuisarts.nl vind je meer informatie over wanneer nachtelijk bedplassen nog binnen het normale valt en wanneer het zinvol is om hulp te zoeken.

En wat doet al die plas-stress met de slaap?

Peuters en kleuters zijn gevoelig voor sfeer. Als zindelijkheid een soort strijdtoneel wordt – veel mopperen, druk, teleurstelling – dan zie je dat vaak terug rond bedtijd. Kinderen kunnen dan onrustig worden, moeite krijgen met inslapen, vaker wakker worden of ineens weer bij jou in bed willen slapen.

Ook zie je soms dat kinderen zó bang zijn om in bed te plassen, dat ze niet durven in te slapen. Of dat ze steeds weer vragen: “Ben je boos als ik in bed plas?”

Daarom is het zo belangrijk om de boodschap te herhalen:

“Je lijf is aan het oefenen. Jij doet je best, ik doe mijn best. Ongelukjes horen erbij.”

Die ontspanning helpt niet alleen hun blaas, maar ook hun brein om tot rust te komen.

Wanneer moet je aan de bel trekken?

De meeste kinderen worden uiteindelijk vanzelf droog, overdag én ’s nachts. Toch zijn er situaties waarin het goed is om even met de huisarts of het consultatiebureau te overleggen:

  • Je kind is ouder dan ongeveer 6 à 7 jaar en plast nog vrijwel elke nacht in bed.
  • Je kind was ’s nachts droog, maar begint ineens weer structureel in bed te plassen, zonder duidelijke aanleiding.
  • Je ziet andere klachten: pijn bij het plassen, koorts, veel dorst, heel vaak kleine beetjes plassen.

Op Thuisarts.nl en Gezondheidsnet kun je hier meer over lezen. Dat soort sites geeft ook duidelijke info over wanneer onderzoek nodig is en welke behandelingen er zijn als het bedplassen blijft.

Veelgestelde vragen over potty training en slapen

1. Verstoort zindelijkheidstraining altijd de slaap?

Niet altijd. Soms merk je er bijna niets van. Maar het is wél een periode waarin je kind veel leert en prikkels verwerkt, en dat kan tijdelijk onrust geven. Zie je dat je kind ineens slechter slaapt sinds je begonnen bent? Doe dan een stapje terug: minder druk, eventueel ’s nachts (weer) een luier, en focus eerst op rust.

2. Is het waar dat je geen luier meer mag doen als je eenmaal begonnen bent?

Nee. Dat is zo’n hardnekkige opvoedmythe. Je mag altijd bijsturen. Als je merkt dat iedereen uitgeput raakt, is het juist heel verstandig om even een pas op de plaats te maken. Je kunt bijvoorbeeld overdag doorgaan met oefenen en ’s nachts (weer) een luier gebruiken. Dat is geen terugval, dat is slim aanpassen.

3. Hoe voorkom ik dat mijn peuter het potje gebruikt om bedtijd te rekken?

Je voorkomt het niet helemaal – peuters zijn vindingrijk. Maar je kunt het wel begrenzen. Maak een vast plas-moment in de routine en spreek af: één extra keer is oké, daarna is het echt slaaptijd. Blijf vriendelijk, maar ga niet mee in eindeloos heen en weer lopen. Hoe voorspelbaarder jij bent, hoe sneller het spelletje minder interessant wordt.

4. Mag mijn kind ’s nachts in onze kamer op een potje plassen?

Dat kan een prima tussenoplossing zijn, zeker als de wc ver weg is of je kind bang is in het donker. Zet het potje dan op een vaste plek, met een klein nachtlampje in de buurt. Maak er geen gezellig kletsmoment van, maar houd het functioneel en rustig. Zo blijft de nacht vooral… nacht.

5. Mijn kind wordt ’s ochtends boos en verdrietig wakker als het bed nat is. Wat kan ik doen?

Erken het gevoel (“Balen hè, dat je bed nat is geworden”) en leg steeds weer uit dat het geen schuldvraag is. Laat je kind eventueel een klein stukje meehelpen met schoonmaken (bijvoorbeeld het hoeslaken in de wasmand doen), zodat het voelt: dit is oplosbaar. Je kunt ook samen een droog-boekje maken waarin je droge én natte nachten gewoon bijhoudt, zonder straf of beloning, om te laten zien dat het een proces is.


Zindelijk worden en slapen hoeven elkaar niet in de weg te zitten, zolang jij niet alles tegelijk van je kind – en van jezelf – vraagt. Kijk naar je kind, niet naar lijstjes of schema’s. Kies je momenten, bescherm de nachtrust en blijf vooral mild bij ongelukjes.

En als je over een paar jaar terugdenkt aan deze fase, dan herinner je je waarschijnlijk vooral dat kleine hoofdje dat trots riep: “Ik heb in de wc geplast!” – niet die ene nacht met drie dekbedovertrekken in de was.

Voor meer informatie over slaap en nachtelijk wakker worden kun je ook kijken op bijvoorbeeld Slaapinstituut of voor medische vragen bij Thuisarts.

Explore More Peuters en Kleuters

Discover more examples and insights in this category.

View All Peuters en Kleuters