Als je slaapdrang je voor de gek houdt

Stel je voor: je ligt in bed, het is laat genoeg, je bent moe genoeg, je wílt slapen… maar je lijf zegt: “Nee hoor, we gaan nog even door.” Of het tegenovergestelde: je wordt rond 20.30 uur zó slaperig dat je bijna op de bank in slaap valt, maar zodra je in bed ligt, is alles weg. Herkenbaar? Dan heb je waarschijnlijk te maken met verkeerde slaapdrang signalen. Veel mensen denken dat ‘slaperig zijn’ een soort aan/uit-knop is. Je bent wakker of je bent moe. Klaar. Maar zo werkt het eigenlijk niet. Je lichaam stuurt de hele dag door subtiele (en soms totaal verwarrende) signalen uit over slaap en waak. En als je die signalen verkeerd leest, of als je brein ze verkeerd afgeeft, dan krijg je precies wat jij zo zat bent: liggen draaien, piekeren, klaarwakker worden op de verkeerde momenten. In dit artikel duiken we in dat gekke fenomeen: waarom je slaapdrang soms op de verkeerde momenten opduikt, waarom je ‘te moe om te slapen’ kunt zijn, en hoe je je lichaam weer een beetje kunt heropvoeden. Zonder zweverig gedoe, gewoon praktisch, met voorbeelden uit het echte leven.
Written by
Taylor
Published
Updated

Wanneer je slaperigheid niet meer te vertrouwen is

Je zou denken: moe = slapen. Maar bij veel mensen met inslaapproblemen is die rekensom allang stuk. Ze zijn overdag duf, tegen de avond een beetje wiebelig, en rond bedtijd ineens… alert. Alsof er in hun hoofd een koffiemachine aangaat.

Neem Iris, 34. Ze vertelt dat ze elke avond rond 21.00 uur bijna in slaap valt op de bank. Ogen zwaar, concentratie weg, scrollen op haar telefoon lukt nog net. Maar zodra ze besluit: “Ik ga naar bed, dit heeft geen zin meer”… is het klaar. In bed voelt ze zich ineens wakker, begint haar hoofd te malen en ligt ze nog een uur (of langer) te draaien.

Dat is een typisch voorbeeld van verkeerde slaapdrang signalen: je lichaam lijkt op het ene moment te roepen: “Nu slapen!”, en op het andere moment: “Nee, toch niet.”

Wat bedoelen we eigenlijk met ‘verkeerde slaapdrang signalen’?

Met verkeerde slaapdrang signalen bedoel ik dit: je lichaam geeft slaperigheid op momenten dat het je slaapritme juist in de war gooit, of je voelt géén slaapdrang op de momenten dat het eigenlijk handig zou zijn om te gaan slapen.

Een paar situaties die je misschien herkent:

  • Je wordt vooral slaperig op de bank, niet in bed.
  • Je voelt je rond 22.00–23.00 uur juist helderder dan om 20.30 uur.
  • Je hebt overdag een zware dip, maar ‘s avonds een tweede of derde energiepiek.
  • Je bent zó moe dat je “over je slaap heen” lijkt te zijn en niet meer kunt ontspannen.
  • Je lichaam geeft pas slaapdrang rond 01.00–02.00 uur, terwijl je om 07.00 uur op moet.

Het lastige is: je gaat dan je eigen gevoel niet meer vertrouwen. Je denkt: “Ben ik nou wél moe of niet? Moet ik naar bed of juist nog even opblijven?” En precies die twijfel maakt inslapen vaak nog lastiger.

Hoe je interne klok en je slaapdruk ruzie krijgen

Om te snappen waarom die signalen zo raar kunnen doen, is het handig om twee spelers te kennen die de dienst uitmaken in jouw slaap:

  • Je interne klok (je biologische ritme, ook wel circadiane ritme)
  • Je slaapdruk (hoe lang je al wakker bent en hoeveel je brein ‘zin’ heeft in slaap)

Normaal gesproken werken die twee samen. Overdag bouw je slaapdruk op: hoe langer wakker, hoe sterker de neiging tot slapen. Je interne klok regelt onder andere je lichaamstemperatuur, hormonen en melatonine-aanmaak. Tegen de avond zakt je alertheid, je lichaam wordt wat koeler, melatonine stijgt, en samen met de opgebouwde slaapdruk krijg je een duidelijke: “Nu is het bedtijd.”

Maar nou ja, dat is het ideale plaatje. In het echte leven loopt het vaak anders.

Wat er gebeurt als je ritme verschuift

Stel, je gaat doordeweeks om 23.00 uur naar bed, maar in het weekend wordt het makkelijk 01.30 uur. Maandagochtend moet je weer vroeg op, maar je interne klok denkt nog dat het “weekendtijd” is. Je melatonine komt later op gang, je voelt je ‘s avonds later slaperig, en je slaapdruk is ook een beetje in de war. Gevolg: je echte slaapdrang komt pas laat, terwijl je wekker onverbiddelijk vroeg gaat.

Dat voelt dan alsof je lichaam pas rond middernacht of later zin heeft in slapen. En als je dan braaf om 22.30 uur naar bed gaat “om op tijd te slapen”, lig je vaak nog lang wakker. Niet omdat je het verkeerd doet, maar omdat je systeem simpelweg niet meewerkt.

Waarom je op de bank wél in slaap valt en in bed niet

Dit is misschien wel de meest frustrerende situatie. Overdag duf, ‘s avonds op de bank knikkebollen, en dan in bed ineens klaarwakker.

Er spelen hier meestal een paar dingen door elkaar:

  • De bank is ontspanning, het bed is ‘prestatieplek’. Als je al langere tijd slecht inslaapt, is je bed onbewust gekoppeld aan: “Hier moet ik slapen, en dat lukt me niet.” Je brein zet dan juist de waakstand aan zodra je gaat liggen.
  • Licht en schermen spelen mee. Op de bank heb je vaak de tv aan of je telefoon in je hand. Dat blauwe licht kan je melatonine afremmen. Je voelt je duf, maar je echte slaapmechanisme wordt net genoeg tegengewerkt om niet door te pakken.
  • Mini-dutjes verpesten je slaapdruk. Als je op de bank half in slaap valt, pak je soms tóch een paar minuutjes slaap mee. Dat lijkt weinig, maar voor je brein kan het net genoeg zijn om de scherpe rand van je slaapdruk eraf te halen. Tegen de tijd dat je in bed ligt, is die sterke “moet nu slapen”-drang afgezwakt.

Frank, 42, vertelde dat hij standaard rond 22.00 uur een half uur wegzakt voor de tv. Als hij dan naar bed gaat, is hij “net weer een beetje wakker” en ligt hij vervolgens tot 01.00 uur te woelen. Toen hij dat tv-slaapje eruit haalde, werd hij in het begin juist wakkerder op de bank, maar na een week merkte hij dat hij in bed sneller insliep. Zijn slaapdruk bleef nu wél hoog tot het moment dat hij echt ging liggen.

‘Te moe om te slapen’ – hoe kan dat?

Die zin klinkt tegenstrijdig, maar veel mensen voelen het zo: je bent gesloopt, maar je lijf staat in de hoogste stand. Hartslag wat hoger, gespannen spieren, gedachten die alle kanten op vliegen.

Dit heeft vaak te maken met oververmoeidheid + stressreactie. Als je te lang doorgaat, veel prikkels hebt of jezelf steeds “nog even” pusht, gaat je stresssysteem meedoen. Je lichaam denkt dan niet: “We gaan slapen”, maar eerder: “Alarm, we moeten doorgaan!”.

Gevolg:

  • Je voelt je kapot maar onrustig.
  • Je valt moeilijk in slaap, of je wordt steeds weer wakker.
  • Je slaapdrang voelt eerder als een soort wazigheid dan als een rustige, zakkende moeheid.

Dat is ook een verkeerd signaal: je brein schreeuwt om rust, maar je stresssysteem blokkeert de overgave aan slaap.

Hoe verkeerde signalen ontstaan in je dagelijks leven

Het zijn vaak geen grote drama’s, maar juist kleine dingen die zich opstapelen.

Onregelmatige bedtijden

Als je de ene dag om 22.30 uur gaat slapen en de andere dag om 00.30 uur, weet je interne klok op een gegeven moment niet meer waar hij aan toe is. Je krijgt dan:

  • Avonden dat je “te vroeg” naar bed gaat voor hoe je klok staat.
  • Dagen dat je slaapdrang pas heel laat op gang komt.

Veel dutjes overdag

Een kort powernapje kan prima zijn, maar als je structureel overdag ligt te dommelen, haal je steeds een stukje slaapdruk weg. Dan voelt het ‘s avonds alsof je niet écht moe wordt, hoe laat het ook is.

Te veel schermen vlak voor bed

Telefoon, laptop, tablet – ze geven licht dat je melatonine kan onderdrukken. Je voelt je misschien mentaal moe, maar je biologische signaal voor slaap wordt afgezwakt. Daardoor kun je ineens een “tweede adem” krijgen rond 22.30–23.00 uur.

Stress, piekeren en prestatiedruk rond slapen

Zodra slapen een soort toets wordt – “Als ik nu niet snel slaap, ben ik morgen niks waard” – gaat je brein in de prestatiemodus. En die gaat niet goed samen met slaapdrang. Je voelt dan wel moeheid, maar ook spanning. Dat mengsel is dodelijk voor ontspannen inslapen.

Hoe herken je jóuw verkeerde signalen?

Voor je iets gaat veranderen, is het slim om eerst te kijken: wat doet mijn lichaam nu eigenlijk?

Een paar vragen om eens eerlijk naar te kijken:

  • Op welke momenten van de dag voel je je het meest slaperig?
  • Wanneer voel je je juist “helder”, zelfs als het laat is?
  • Waar val je sneller weg: op de bank, in de trein, achter je laptop, of in bed?
  • Hoe vaak dommel je weg voor de tv of tijdens scrollen op je telefoon?

Veel mensen schrikken een beetje als ze dat een paar dagen bijhouden. Dan zien ze ineens een patroon: elke avond een mini-slaapje op de bank, of juist een enorme energiepiek rond 22.30 uur na een avond vol schermen.

Je hoeft er geen ingewikkeld schema van te maken. Een simpel notitieboekje met tijd + “hoe moe voel ik me nu?” is al genoeg om meer grip te krijgen.

Hoe stuur je die slaapdrang weer de goede kant op?

Laten we het praktisch maken. Je kunt verkeerde signalen niet in één nacht omdraaien, maar je kunt je lichaam wel stap voor stap gaan heropvoeden.

1. Kies een vaste opsta-tijd (ja, ook in het weekend)

Niet leuk, wel enorm helpend. Door elke dag ongeveer op dezelfde tijd op te staan, geef je je interne klok een stevig anker. Je slaapdruk gaat dan voorspelbaarder worden.

Kies een tijd die past bij je leven (werk, kinderen, reistijd) en houd die een paar weken zo goed mogelijk aan. Uitslapen tot 11.00 uur na een korte nacht voelt verleidelijk, maar duwt je ritme vaak nog verder uit het lood.

2. Hou je bedtijd eerst iets later dan je ‘ideaal’

Dit klinkt tegenstrijdig, maar het helpt vaak beter dan steeds vroeger naar bed gaan. Als je nu om 23.00 uur naar bed gaat en pas rond 00.30 uur in slaap valt, probeer dan een tijdje pas om 23.30 uur of zelfs 23.45 uur in bed te gaan liggen.

Waarom? Omdat je dan meer slaapdruk opbouwt, waardoor je lichaam een duidelijker signaal krijgt: “Nu mag het.” Zodra je merkt dat je sneller inslaapt, kun je je bedtijd weer voorzichtig wat naar voren schuiven.

3. De bank is om te zitten, niet om weg te dommelen

Als je merkt dat je standaard half in slaap valt op de bank, is het tijd om daar strenger op te worden.

  • Word je erg slaperig? Sta even op, loop naar de keuken, drink wat water.
  • Blijf licht actief: even wat opruimen, tanden poetsen, alvast je spullen voor morgen klaarleggen.

En als je écht bijna in slaap valt: ga dan meteen naar bed. Niet nog “even” die aflevering afkijken.

4. Schermen dimmen en prikkels afbouwen

Probeer het laatste uur voor je geplande bedtijd wat rustiger te maken.

  • Zet de helderheid van je scherm omlaag of gebruik een warmere stand.
  • Vermijd nog even dat ene felle debat op social media of die spannende serie.
  • Kies iets saais of rustigs: een boek, een podcast, wat rommelen in huis.

Het gaat er niet om dat je niets meer mag, maar dat je je brein een seintje geeft: “We gaan richting nachtstand.”

5. Maak van je bed weer een slaapplek, geen strijdtoneel

Als je al langer slecht inslaapt, is je bed vaak gekoppeld aan frustratie. Om die koppeling te doorbreken, helpt het om één simpele regel te gebruiken:

Lukt het na ongeveer 20–30 minuten niet om in slaap te vallen? Sta dan even op.

Ga naar een andere ruimte, doe iets saais en rustigs (lezen, wat schrijven, rustig zitten) en ga pas weer terug naar bed als je slaperigheid voelt opkomen. Ja, dat voelt in het begin onlogisch en soms irritant. Maar je bent hiermee je brein aan het trainen: “In bed lig ik om te slapen, niet om te piekeren.”

Wanneer is het méér dan alleen verkeerde signalen?

Soms is er meer aan de hand dan alleen een verstoord ritme of verkeerd aangeleerde gewoontes. Het is verstandig om extra alert te zijn als je:

  • Al maandenlang nauwelijks inslaapt, ondanks dat je ritme redelijk vast is.
  • Naast inslaapproblemen ook veel nachtelijk wakker worden of vroeg wakker worden hebt.
  • Overdag extreem slaperig bent, zelfs als je denkt genoeg uren te maken.
  • Slaapproblemen hebt in combinatie met depressieve klachten, angst of andere psychische klachten.

In dat soort gevallen is het slim om je huisarts te betrekken. Op websites als Thuisarts en Gezondheidsnet vind je goede basisinformatie over slaapproblemen en wanneer het tijd is om hulp te zoeken.

Ook organisaties zoals de Hersenstichting besteden aandacht aan slaap en het brein. Zij leggen onder andere uit hoe slaap en stemming elkaar beïnvloeden.

Veelgestelde vragen over slaapdrang en inslapen

Waarom ben ik ‘s avonds laat ineens weer klaarwakker?

Dat kan te maken hebben met je interne klok. Veel mensen hebben een soort “avondpiek” in alertheid, vooral als ze veel licht en prikkels hebben gehad. Als je dan net rond die piek in bed gaat liggen, voelt het alsof je lichaam alsnog op de rem trapt. Een wat strakker ritme en minder schermen in de late avond kunnen helpen om die piek af te vlakken.

Hoe weet ik of ik écht moe ben of gewoon ‘lui’?

Moeheid is niet hetzelfde als geen zin hebben om iets te doen. Echte slaapdrang voel je vaak in je ogen, je concentratie, je lichaam dat zwaarder wordt. Als je vooral “geen zin” hebt maar wel scherp kunt nadenken als het moet, is het eerder mentale vermoeidheid of motivatiegebrek. Dat is iets anders dan slaapdruk.

Is het slecht om overdag even te dutten als ik slecht inslaap?

Een kort dutje van maximaal 20 minuten vroeg in de middag kan soms prima. Maar als je langere of meerdere dutjes doet, of laat op de middag in slaap valt, haal je veel slaapdruk weg. Dan wordt het ‘s avonds lastiger om voldoende slaapdrang op te bouwen. Bij hardnekkige inslaapproblemen is het vaak beter om dutjes een tijdje helemaal te vermijden.

Helpt melatonine tegen verkeerde slaapdrang signalen?

Melatonine kan in sommige gevallen helpen om je biologische klok wat te verschuiven, maar het is geen simpel “slaappilletje”. Verkeerd gebruik kan je ritme juist verder verstoren. Gebruik het bij voorkeur niet op eigen houtje, maar overleg met je huisarts of een slaapexpert. Op Thuisarts en andere betrouwbare sites wordt ook afgeraden om zomaar zelf te gaan experimenteren met melatonine.

Hoe lang duurt het voordat mijn slaapdrang weer ‘normaal’ wordt?

Dat verschilt per persoon, maar reken eerder in weken dan in dagen. Je interne klok en je slaapdruk zijn gewoontedieren. Als jij een paar weken lang consequente keuzes maakt (vaste opsta-tijd, minder dutjes, later naar bed als je nu lang wakker ligt, prikkels afbouwen), zie je meestal geleidelijk verbetering. Het gaat vaak met kleine stapjes, dus verwacht geen wonderen in twee nachten.


Verkeerde slaapdrang signalen maken je niet “lui” of “zwak”. Ze betekenen vooral dat je systeem in de war is geraakt – door ritme, gewoontes, stress of een combinatie daarvan. Met wat geduld, een paar duidelijke keuzes en eventueel hulp van een professional kun je je lichaam weer leren wanneer het tijd is om wakker te zijn… en wanneer het eindelijk mag loslaten.

Explore More Inslapen

Discover more examples and insights in this category.

View All Inslapen