Waarom je maar blijft draaien in bed (en het niet je schuld is)

Je kent het vast: je ligt in bed, doodmoe, maar je hoofd staat nog aan alsof je een vergadering met jezelf hebt gepland. Je kijkt op de klok. 01:37. Nog even je kussen omdraaien, dekbed recht trekken, andere houding. 02:12. En dan dat nare gevoel: "Morgen ben ik weer gesloopt." Insomnie voelt dan niet meer als “gewoon slecht slapen”, maar als een soort nachtelijke marteltechniek. Wat veel mensen niet weten: slapeloosheid ontstaat zelden zomaar. Er zit bijna altijd een verhaal achter. Soms is het je werkstress, soms je hormonen, soms je eigen goedbedoelde slaaprituelen die de boel eigenlijk erger maken. En heel eerlijk: artsen en omgeving zeggen nogal snel “je moet gewoon leren ontspannen”, terwijl de echte oorzaken vaak een stuk complexer – en tegelijk beter te beïnvloeden – zijn. In dit artikel duiken we in de wereld achter jouw slapeloze nachten. Niet om je bang te maken, maar om je eindelijk wat grip te geven. Want als je snapt waarom je niet slaapt, wordt de weg naar wél slapen ineens een stuk duidelijker.
Written by
Jamie
Published

Insomnie is zelden “gewoon pech”

Insomnie – langdurig slecht slapen met gevolgen overdag – wordt vaak weggezet als iets vaags: “je ligt er nou eenmaal wakker van”. Maar als je met mensen praat die al maanden (of jaren) liggen te woelen, hoor je bijna altijd patronen. Een periode van stress. Een scheiding. Pijnklachten. Schermgebruik tot vlak voor bed. Een partner die snurkt alsof hij naast een startbaan ligt.

Neem Laura, 38 jaar, projectmanager. Zij sliep vroeger overal. In de trein, op de bank, in een tent naast een druk festivalterrein. Tot haar functie veranderde en ze ineens verantwoordelijk werd voor een groot team. Eerst sliep ze een paar nachten slecht voor een belangrijke presentatie. Prima, dacht ze. Maar daarna begon ze te piekeren over slapen zélf: “Als ik vannacht weer niet slaap, verpest ik morgen die meeting.” En precies daar gaat het bij veel mensen mis: de oorzaak verschuift van de oorspronkelijke stress naar angst voor het niet-slapen.

Insomnie is dus vaak een combinatie van meerdere lagen: iets triggert het, iets houdt het in stand, en je brein leert een nieuw, onhandig patroon. Laten we die lagen uit elkaar trekken.


De klassieke boosdoener: stress die maar niet uitgaat

Hoe je dag zich stiekem in je nacht vastbijt

Stress is de meest genoemde oorzaak van slapeloosheid. Klinkt bijna saai, maar het is wel de realiteit. Je lichaam maakt stresshormonen aan (zoals cortisol en adrenaline) die je in de actiestand zetten. Handig als je moet presteren, totaal onhandig als je probeert te slapen.

Wat gebeurt er dan eigenlijk? Je ligt in bed, je lichaam wil naar de ruststand, maar je brein blijft lijstjes afwerken:

  • Heb ik die mail wel verstuurd?
  • Wat als het morgen misgaat?
  • Waarom slaap ik nog steeds niet?

Je zenuwstelsel blijft actief. Hartslag net wat hoger, spieren net wat gespannen, gedachten net te snel. Je valt later in slaap, slaapt oppervlakkiger en wordt vaker wakker. En de volgende dag ben je moe, prikkelbaar en daardoor nóg gevoeliger voor stress. Precies: een vicieuze cirkel.

Bij chronische stress (denk aan langdurige werkdruk, mantelzorg, financiële problemen, relationele spanningen) zie je vaak dat mensen hun slaapritme verliezen. Later naar bed, toch vroeg op, overdag koffie om te overleven. En die koffie helpt overdag, maar zit ’s avonds nog in de weg.


Als je eigen oplossingen het probleem groter maken

Waarom “even bijslapen” en dutjes soms tegen je werken

Veel mensen met insomnie gaan – heel logisch – compenseren. Eerder naar bed, langer blijven liggen, in het weekend tot 11:00 uur doorslapen, overdag dutjes doen. Klinkt verstandig, maar het kan de slaapdruk (die natuurlijke “slaap-honger”) ondermijnen.

Neem Samir, 45 jaar. Hij sliep wekenlang slecht door een reorganisatie op zijn werk. Om de schade te beperken, ging hij elke avond al om 21:00 uur naar bed. Maar hij lag dan uren wakker. Overdag deed hij een powernap van een uur op de bank. Gevolg: ’s avonds had hij gewoon niet genoeg slaapdruk om snel in slaap te vallen.

Dit zie je vaker:

  • Heel vroeg naar bed “voor de zekerheid”
  • Lang in bed blijven liggen “om toch maar wat rust te pakken”
  • Onregelmatig ritme tussen werkdagen en weekend

Je brein raakt in de war: bedtijd is niet meer automatisch gekoppeld aan slaperigheid, maar aan wakker liggen, piekeren en frustratie.


De rol van gedrag: kleine gewoontes, grote impact

Schermen, koffie, wijn en dat ‘nog even snel’ mailtje

Laten we eerlijk zijn: onze moderne levensstijl is niet echt slaapvriendelijk.

Een paar klassiekers die insomnie kunnen uitlokken of verergeren:

  • Schermen in de avond: blauw licht van telefoon, tablet en laptop remt de aanmaak van melatonine, het hormoon dat je slaperig maakt. Bovendien houden nieuws, social media en werkmails je brein actief.
  • Cafeïne: koffie, energiedrank, cola en soms zelfs sterke thee. Cafeïne heeft een halfwaardetijd van ongeveer 5 uur. Drink je om 16:00 uur nog een dubbele espresso, dan zit er rond 21:00 uur nog een flinke hoeveelheid in je systeem.
  • Alcohol: je valt er sneller van in slaap, maar je slaap wordt onrustiger en je wordt vaker wakker in de tweede helft van de nacht. Veel mensen met insomnie merken dat hun doorslapen juist slechter wordt door dat “slaapmutsje”.
  • Onregelmatige bedtijden: doordeweeks om 23:00 uur naar bed, in het weekend pas om 02:00 uur. Je biologische klok raakt ontregeld, wat inslapen en doorslapen moeilijker maakt.

Geen van deze factoren veroorzaakt altijd op zichzelf insomnie, maar bij iemand die al kwetsbaar is, kunnen ze net dat duwtje in de verkeerde richting geven.


Piekeren: als je bed verandert in een vergaderruimte

Waarom je brein ’s nachts zo graag overuren draait

Veel mensen zeggen: “Ik heb geen slaapprobleem, ik heb een denkprobleem.” En daar zit wat in. Piekeren is een van de sterkste motoren achter insomnie.

Je ligt stil, er zijn geen prikkels, geen afleiding. Je brein denkt: mooi, tijd om alles te analyseren wat mis kan gaan. Of om alles op te rakelen wat gisteren fout ging. Of om eindeloos te rekenen hoeveel uur slaap je nog kán krijgen als je nu in slaap valt.

Het venijnige is dat je bed zelf een soort trigger wordt. Je lichaam leert: kussen + dekbed = denktijd. Voor je het weet, start de piekermodus al als je je tanden staat te poetsen.

Dit gebeurt extra vaak bij mensen die overdag weinig ruimte nemen om emoties of zorgen toe te laten. Overdag “functioneren”, ’s nachts instorten. Niet omdat je zwak bent, maar omdat je brein ergens een uitlaatklep nodig heeft.


Lichamelijke oorzaken: als je lijf de boel wakker houdt

Pijn, ademhaling, hormonen en andere stoorzenders

Insomnie gaat niet alleen over je hoofd. Je lichaam kan net zo goed roet in het eten gooien.

Veelvoorkomende lichamelijke factoren:

  • Chronische pijn (rugklachten, artrose, fibromyalgie): elke draai doet zeer, waardoor je vaker wakker wordt en moeilijk weer inslaapt.
  • Slaapapneu: ademstops tijdens de slaap zorgen voor onbewuste wekreacties. Je wordt misschien niet altijd bewust wakker, maar je slaapkwaliteit keldert. Veel mensen worden vroeg wakker en voelen zich gebroken, en noemen het “slapeloosheid”, terwijl er óók apneu speelt.
  • Rusteloze benen (RLS) en periodieke beenbewegingen: een onrustig, kriebelend gevoel in de benen, vooral in rust. Probeer dan nog maar eens ontspannen te blijven liggen.
  • Maag- en darmklachten (reflux, prikkelbare darm): liggen versterkt klachten, waardoor je wakker wordt of niet durft te gaan liggen.
  • Hormonale veranderingen: overgang, zwangerschap, schildklierproblemen. Nachtelijk zweten, opvliegers of een opgejaagd gevoel kunnen de slaap flink verstoren.

Bij dit soort klachten is het belangrijk om niet alleen aan “beter slapen” te werken, maar óók de onderliggende aandoening goed te laten beoordelen door huisarts of specialist.


Psychische aandoeningen: een twee-richtingsverkeer

Depressie, angst en trauma – en de nacht ertussenin

Insomnie komt opvallend vaak voor samen met psychische problemen. En dan is het nooit zo simpel als: eerst was er A, toen kwam B. Het beïnvloedt elkaar.

  • Depressie: veel mensen met een depressie slapen slecht. Moeite met inslapen, vroeg wakker worden, of juist extreem veel slapen maar toch niet uitgerust zijn. De sombere gedachten zijn ’s nachts vaak nog harder aanwezig.
  • Angststoornissen: een lichaam dat in de angststand staat, heeft moeite om in de slaapstand te komen. Hartkloppingen, spanning in de borst, paniekaanvallen in bed – allemaal funest voor een rustige nacht.
  • PTSS en trauma: nachtmerries, flashbacks, schrikachtig wakker worden. De nacht voelt dan allesbehalve veilig, waardoor je onbewust gaat uitstellen om te gaan slapen.

Insomnie is in dit soort situaties niet “maar een symptoom”. Slecht slapen maakt herstel van psychische klachten lastiger. Daarom wordt in moderne behandelrichtlijnen steeds vaker aangeraden om slapeloosheid actief mee te behandelen, bijvoorbeeld met cognitieve gedragstherapie voor insomnie (CGT-I).


De biologische klok: als je ritme niet matcht met de maatschappij

Avondmensen, ploegendienst en sociale jetlag

Niet iedereen is gemaakt voor een 9-tot-5-leven. Sommige mensen zijn van nature avondmensen: pas laat echt actief, en voor 08:00 uur nauwelijks aanspreekbaar. Anderen zijn juist uitgesproken ochtendtypes.

Als jouw biologische klok structureel botst met je verplichtingen, krijg je een soort permanente jetlag. Je moet slapen als je nog niet slaperig bent, en opstaan als je lichaam nog midden in de nacht denkt te zitten. Het gevolg: lang wakker liggen, moeilijk opstaan, en overdag voortdurend moe.

Daar bovenop heb je nog ploegendiensten. Nachtdiensten en wisselende roosters gooien het hele ritme overhoop. Je moet slapen als het buiten licht is, als de buren boren, als je gezin rondloopt. Veel mensen ontwikkelen dan een mengvorm van slaapproblemen: te weinig slaap, op rare tijden, en vaak ook lichte insomnie omdat het vertrouwen in de slaap weg is.


Medicijnen en middelen: de onderschatte slaapverstoorders

Als hulp tegen één klacht een ander probleem creëert

Sommige medicijnen hebben als bijwerking dat je slechter slaapt, onrustiger droomt of vaker wakker wordt. Denk aan bepaalde antidepressiva, middelen tegen hoge bloeddruk, corticosteroïden, sommige pijnstillers en middelen tegen allergie of astma.

Daarnaast zijn er middelen die je misschien niet direct als “medisch” ziet, maar wel invloed hebben:

  • Nicotine (roken, vapen): werkt opwekkend, zeker als je laat op de avond nog rookt.
  • Alcohol: eerst verdovend, daarna verstorend. Je wordt vaker wakker, moet plassen, of voelt je onrustig.
  • Drugs zoals cocaïne, XTC, speed: enorme impact op slaappatroon, vaak ook nog dagen erna.

Belangrijk detail: ook slaapmiddelen kunnen insomnie op de lange termijn in stand houden. Als je lichaam en brein wennen aan een pilletje, kan slapen zonder dat middel ineens bijna niet meer lukken. Daarom zijn artsen in Nederland en België steeds terughoudender met langdurig gebruik van benzodiazepinen.


Als de oorzaak ooit logisch was, maar nu vooral gewoonte is

Van tijdelijke slapeloosheid naar chronische insomnie

Veel mensen beginnen met een duidelijke aanleiding: een stressvolle periode, een operatie, een verhuizing, een scheiding. In die tijd is het eigenlijk heel logisch dat je slecht slaapt. Maar dan gaat die periode voorbij… en blijft het slechte slapen hangen.

Hoe kan dat?

  • Je hebt gedrag ontwikkeld dat je slaap ondermijnt (lang in bed liggen, onregelmatig ritme, veel dutjes).
  • Je bent bang geworden voor de nacht: “Als ik wéér zo’n nacht heb, trek ik het morgen niet.”
  • Je associeert je bed met wakker liggen in plaats van met slapen.

De oorspronkelijke oorzaak is dan misschien weg, maar het systeem draait door. Dat is frustrerend, maar ook hoopgevend: wat is aangeleerd, kun je vaak ook weer afleren. Vaak met hulp, want alleen uit zo’n patroon breken is best wel lastig.


Waarom artsen soms te snel zeggen: “het is stress”

En wat je zelf kunt doen om verder te komen

In de praktijk hoor je vaak: “Het is vast stress” of “het hoort bij de leeftijd”. Soms klopt dat, maar het kan er ook voor zorgen dat:

  • onderliggende lichamelijke problemen (zoals slaapapneu of RLS) gemist worden;
  • psychische klachten niet serieus genoeg worden genomen;
  • jij het idee krijgt dat je je niet zo moet aanstellen.

Als jij al langer dan drie maanden slecht slaapt, minimaal drie nachten per week, en daar overdag flink last van hebt (moeheid, concentratieproblemen, prikkelbaarheid), dan is het zinvol om:

  • je klachten concreet op te schrijven (hoe vaak, hoe lang, wat helpt wel/niet);
  • je bedtijden en wakker-uren een week bij te houden in een slaapdagboek;
  • naar de huisarts te gaan en expliciet te vragen naar mogelijke lichamelijke én psychische oorzaken.

Op sites als Thuisarts en Gezondheidsnet vind je betrouwbare achtergrondinformatie die je kan helpen om het gesprek beter voor te bereiden.


Veelgestelde vragen over oorzaken van insomnie

Kan insomnie erfelijk zijn?

Erfelijkheid speelt mee in je kwetsbaarheid voor slaapproblemen. Sommige mensen hebben van nature een lichter slaappatroon, zijn gevoeliger voor stress of hebben eerder een verschoven slaapritme. Dat betekent niet dat je gedoemd bent om slecht te slapen, maar wel dat je sneller uit balans raakt bij stress, onregelmatige werktijden of ongezonde slaapgewoonten.

Hoe weet ik of mijn slapeloosheid door stress of door een lichamelijk probleem komt?

Dat is niet altijd direct te onderscheiden. Een paar signalen voor een lichamelijke oorzaak zijn: luid snurken met ademstops, vaak met schrik wakker worden, heftige beenonrust, veel nachtelijk zweten zonder duidelijke reden, of plotselinge veranderingen in je slaap zonder duidelijke stressfactor. Bij twijfel: laat je onderzoeken door je huisarts. Soms is aanvullend onderzoek in een slaapcentrum nodig.

Helpt het om eerder naar bed te gaan als ik slecht slaap?

Alleen als je daadwerkelijk slaperig bent. Vroeger naar bed gaan “om slaap in te halen” werkt vaak averechts bij insomnie. Je ligt dan langer wakker, gaat meer piekeren en koppelt je bed nog sterker aan wakker zijn. Een vast ritme en alleen naar bed gaan als je slaperig bent, helpt meestal beter.

Kan ik van antidepressiva of andere medicijnen insomnie krijgen?

Ja, bepaalde medicijnen kunnen je slaap verstoren, zowel het inslapen als doorslapen. Stop nooit zomaar zelf, maar bespreek met je arts of er alternatieven zijn, of aanpassingen in dosering of innametijd. Op Thuisarts kun je per medicijn meer lezen over mogelijke bijwerkingen, waaronder slaapproblemen.

Wanneer is het verstandig om naar een slaapcentrum te gaan?

Als je al langer dan drie maanden duidelijke insomnieklachten hebt, én er een vermoeden is op een onderliggende slaapstoornis (zoals slaapapneu, narcolepsie of ernstige rusteloze benen), kan je huisarts je verwijzen naar een slaapcentrum of neuroloog. Op bijvoorbeeld Slaapinstituut.nl en via de Hersenstichting vind je meer informatie over verschillende slaapstoornissen en onderzoeken.


Insomnie is dus geen vaag etiket, maar een probleem met vaak meerdere lagen: gedrag, gedachten, lichamelijke factoren, psychische belasting en je biologische klok spelen allemaal mee. Hoe meer je die puzzelstukjes bij jezelf herkent, hoe beter je samen met een professional gericht kunt werken aan herstel. En nee, dat hoeft echt niet te betekenen dat je voor altijd aangewezen bent op een pil – vaak begint het met begrijpen wat er ’s nachts nou eigenlijk misgaat.

Explore More Insomnie

Discover more examples and insights in this category.

View All Insomnie