Als lachen je onderuit haalt – leven met cataplexie-aanvallen
Emotie aan, spieren uit – wat gebeurt hier eigenlijk?
Cataplexie is een plotseling verlies van spierspanning, uitgelokt door een emotie. Dat kan lachen zijn, maar ook schaamte, boosheid, verrassing of zelfs verliefdheid. Je blijft wakker en helder in je hoofd, maar je spieren geven het (gedeeltelijk of volledig) op.
Dat kan er zo uitzien:
- je knieën knikken door
- je kaak zakt open
- je hoofd zakt naar voren
- je handen laten iets vallen
- je spraak wordt onduidelijk of valt helemaal weg
En dat alles terwijl je van binnen denkt: ik ben er gewoon bij, waarom doet mijn lijf zo raar?
Bij narcolepsie met cataplexie gebeurt dit soms meerdere keren per dag, soms een paar keer per maand. De duur varieert van een paar seconden tot een paar minuten. Daarna komt de kracht terug, alsof er een schakelaar weer wordt omgezet.
Waarom lachen zo gevaarlijk kan voelen
Neem Sara, 28 jaar. Ze werkt in de zorg, houdt van flauwe humor en snelle grappen. Tenminste, dat deed ze. De eerste keer dat ze tijdens een teamoverleg letterlijk van haar stoel gleed van het lachen, dacht iedereen dat ze flauwviel. Alleen: ze was niet weg. Ze hoorde alles, kon alleen niks terugzeggen en niks bewegen.
De huisarts dacht eerst aan stress, daarna aan een paniekaanval. Pas toen ze vertelde dat ze overdag ook ineens in slaap kon vallen, kwam het woord narcolepsie in beeld. En daarmee ook cataplexie.
Dit is eigenlijk een klassiek verhaal: de emotie (lachen) wordt de vijand. Mensen met cataplexie gaan soms bewust minder lol maken, vermijden verjaardagen, cabaret, drukke borrels. Niet omdat ze geen zin hebben, maar omdat de angst om letterlijk onderuit te gaan te groot is.
Wat er in je hersenen misloopt bij cataplexie
Zonder in neurobiologische details te verzuipen: bij narcolepsie met cataplexie is er meestal een tekort aan hypocretine (ook wel orexine genoemd). Dat is een stofje in de hersenen dat helpt om:
- wakker te blijven
- de spiercontrole tijdens slaap en waak goed te regelen
Normaal gesproken is spierverslapping (atonie) iets van de REM-slaap: de droomfase. Dat is handig, want anders zouden we onze dromen letterlijk uitvoeren. Bij narcolepsie met cataplexie lekt dat mechanisme als het ware de wakkere wereld in. Bij een sterke emotie wordt het systeem dat spierontspanning tijdens REM-slaap regelt, per ongeluk aangezet terwijl je wakker bent.
Dus:
Emotie → fout signaal → REM-achtige spierverslapping → cataplexie-aanval.
Geen epilepsie, geen flauwvallen, geen ‘tussen je oren’. Het is een neurologische ontregeling.
Hoe voelt een aanval? (spoiler: je bent niet “weg”)
Veel mensen beschrijven een cataplexie-aanval ongeveer zo:
“Ik voelde mijn knieën zacht worden, alsof er ineens geen kracht meer in zat. Mijn hoofd zakte naar voren, ik kon mijn ogen nog bewegen en ik hoorde iedereen praten. In mijn hoofd wilde ik zeggen: ‘het gaat wel’, maar er kwam geen geluid. Na een halve minuut was het weer voorbij, maar ik schaamde me kapot.”
Belangrijk verschil met bijvoorbeeld een epileptische aanval of flauwvallen:
- je blijft bij bewustzijn
- je herinnert je de aanval achteraf
- je hoort en ziet meestal wat er gebeurt
Dat maakt het psychisch extra zwaar. Je ligt daar, misschien op de grond, kunt niets, en hoort ondertussen mensen in paniek raken, lachen, of zich afvragen wat je nou weer hebt.
Waarom artsen dit zo vaak missen
Cataplexie is eigenlijk best wel typisch voor narcolepsie, maar wordt toch vaak gemist. Hoe kan dat?
Een paar redenen die in de praktijk vaak terugkomen:
- Het komt zelden voor, veel huisartsen hebben nog nooit iemand met narcolepsie met cataplexie gezien.
- Patiënten schamen zich en vertellen het niet spontaan.
- Emotie + instorten wordt snel gelinkt aan hyperventilatie of paniek.
- De korte duur maakt het lastig om het live te zien.
Neem Jeroen, 34. Hij kreeg tijdens een ruzie met zijn partner regelmatig ‘slappe benen’ en zakte soms op de bank in elkaar. De eerste diagnose: burn-out. Daarna: angststoornis. Pas toen hij naar een slaapcentrum werd verwezen vanwege extreme slaperigheid overdag, werd duidelijk dat hij narcolepsie met cataplexie had.
Een simpele vraag had veel eerder verschil kunnen maken:
“Verlies je kracht in je spieren bij lachen, boos worden of andere emoties, terwijl je wél wakker blijft?”
Als je nu denkt: ja, dat heb ik dus, dan is het echt zinvol om dat letterlijk zo tegen je arts te zeggen.
Cataplexie, narcolepsie en hypersomnie – hoe hangen die samen?
Cataplexie komt bijna altijd voor bij narcolepsie type 1. Dat is de vorm waarbij er ook vaak een tekort aan hypocretine wordt gevonden in het hersenvocht. Bij narcolepsie type 2 (zonder duidelijke cataplexie) zie je deze aanvallen meestal niet.
Bij idiopathische hypersomnie (extreme slaperigheid zonder narcolepsie) hoort cataplexie in principe niet. Mensen zijn wel doodmoe, slapen lang en diep, maar hebben geen emotie-gebonden spierverslapping. Als iemand met ‘hypersomnie’ toch typische cataplexie-aanvallen heeft, loont het om de diagnose narcolepsie opnieuw serieus te bekijken.
Kort door de bocht:
- narcolepsie + cataplexie → vrijwel altijd type 1
- narcolepsie zonder cataplexie → type 2 (of type 1 in vroege fase)
- hypersomnie → geen cataplexie, wel veel slapen en moeilijk wakker worden
De impact op werk, relaties en zelfbeeld
Cataplexie is niet alleen een medisch ding, het is ook een sociaal mijnenveld.
Op het werk
Denk aan:
- Presentaties geven, waarbij spanning of een grappige opmerking een aanval kan uitlokken.
- Zorg- of bouwberoepen, waar een plotselinge val gevaarlijk is.
- Klantcontact, waar je ineens dubbelklapt van het lachen – letterlijk.
Veel mensen gaan zich aanpassen: minder praten, minder lachen, geen grappen meer, risico’s vermijden. Dat is vermoeiend en maakt het werk minder leuk. Soms is het nodig om taken aan te passen of (deels) thuis te werken.
In relaties en sociale situaties
Bij een eerste date durf je misschien niet voluit te lachen. Bij familiefeestjes sta je strak van de spanning. En probeer maar eens uit te leggen dat je instort als je iemand heel aantrekkelijk vindt – dat klinkt nou niet direct als een handige icebreaker.
Toch helpt openheid. Wie het eenmaal snapt, reageert vaak veel rustiger. Bijvoorbeeld: iemand even laten liggen, niet in paniek aan de armen trekken, en gewoon rustig blijven praten.
Zelfbeeld
Als je lijf je laat vallen op de momenten dat je het meest lacht of het meest voelt, ga je al snel denken: ik ben raar, ik ben zwak, ik ben lastig. Terwijl het een neurologische aandoening is, geen karakterfout. Begeleiding door een psycholoog met kennis van slaapstoornissen kan helpen om die schaamte en angst wat losser te laten.
Hoe wordt cataplexie onderzocht?
Meestal loopt het zo:
- Uitgebreid gesprek: klachten, slaappatroon, uitlokkers van aanvallen, hoe vaak, hoe lang, wat je nog weet tijdens de aanval.
- Slaaponderzoek (polysomnografie): een nacht in een slaapcentrum, met metingen van hersenactiviteit, ademhaling, spieractiviteit.
- MSLT (Multiple Sleep Latency Test): overdag meerdere dutjes in het slaapcentrum, om te zien hoe snel je in slaap valt en of je snel in REM-slaap schiet.
- Soms bepaling van hypocretine in hersenvocht via een ruggenprik, vooral als de diagnose onduidelijk blijft.
Voor de diagnose narcolepsie met cataplexie zijn de klachten vaak al heel richtinggevend. Maar een slaapcentrum wil het patroon objectief zien en andere oorzaken uitsluiten.
Goede startpunten voor betrouwbare info over onderzoek en behandeling zijn bijvoorbeeld Thuisarts – narcolepsie en de Hersenstichting.
Wat kun je doen tegen cataplexie-aanvallen?
Er is helaas geen simpele pil die alles oplost, maar er zijn wel behandelopties die de frequentie en ernst van aanvallen flink kunnen verminderen.
Medicatie
In Nederland en België worden onder andere gebruikt:
- Antidepressiva (zoals bepaalde SSRI’s of SNRI’s): die onderdrukken de REM-slaap en daarmee vaak ook cataplexie. Niet omdat je ‘depressief’ bent, maar vanwege hun effect op de hersenchemie.
- Sodium oxybaat: werkt op de diepe slaap en kan zowel de slaperigheid overdag als cataplexie verminderen. Wordt alleen via gespecialiseerde centra voorgeschreven en streng gecontroleerd.
Welke middelen geschikt zijn, hangt af van je situatie, andere medicijnen en eventuele bijwerkingen. Dat is maatwerk tussen jou en een neuroloog of somnoloog.
Leefstijl en praktische strategieën
Je lost hier geen narcolepsie mee op, maar het helpt wel om de schade te beperken:
- Triggers leren herkennen: weet bij welke situaties je extra kwetsbaar bent (bijvoorbeeld harde lachbuien, heftige discussies, onverwachte schrikmomenten).
- Veilige omgeving creëren: als je weet dat je een aanval kunt krijgen, is het handig dat je niet bovenaan een trap staat of met een scherp mes in je hand.
- Openheid op het werk: in overleg met bedrijfsarts en werkgever kun je afspraken maken over taken, pauzes en werkplek.
- Vaste slaaptijden en geplande dutjes: een stabiel slaappatroon kan de algehele narcolepsieklachten wat dempen, wat indirect ook helpt.
Op sites zoals Gezondheidsnet – narcolepsie en gespecialiseerde slaapcentra (zoals het Slaap-Waakcentrum SEIN) vind je meer over behandelmogelijkheden en ervaringen.
Hoe leg je cataplexie uit aan anderen?
Je hoeft niet met medische termen te strooien. Een simpele, praktische uitleg werkt vaak beter. Bijvoorbeeld:
“Ik heb narcolepsie met cataplexie. Dat betekent dat mijn spieren soms ineens uitvallen als ik hard moet lachen of heel gespannen ben. Ik ben dan niet weg, ik hoor alles, maar ik kan me even niet bewegen. Na een paar seconden/minuten gaat het weer.”
En dan een paar concrete verzoeken:
- “Als het gebeurt, laat me even liggen of zitten, ik kom vanzelf weer bij.”
- “Raak niet in paniek, ik hoef meestal geen ambulance.”
- “Trek me liever niet hard aan mijn armen omhoog, dat kan pijn doen.”
Je zult merken: als mensen weten wat er speelt, reageren ze vaak veel rustiger. En dat maakt het voor jou óók weer minder spannend.
Wanneer moet je echt aan de bel trekken?
Als je jezelf herkent in het volgende, is het verstandig om naar de huisarts te gaan en expliciet om een verwijzing naar een slaapcentrum te vragen:
- je bent overdag extreem slaperig, dommelt weg in situaties waarin anderen wakker blijven
- je verliest soms kracht in je spieren bij lachen, boos worden, spanning of andere emoties
- je blijft tijdens zulke momenten wel wakker en herinnert je alles
Neem desnoods iemand mee die een aanval heeft gezien en het kan beschrijven. En zeg er gewoon bij dat je denkt aan narcolepsie met cataplexie. Dat is niet dramatisch, dat is behulpzaam.
Leven mét cataplexie – geen grap, wel mogelijk
Cataplexie is zo’n aandoening die van de buitenkant bijna grappig lijkt – iemand die instort van het lachen – maar van binnen allesbehalve grappig voelt. Het raakt je werk, je sociale leven, je zelfvertrouwen. Toch zie je in de praktijk dat mensen, met de juiste diagnose, behandeling en begrip uit hun omgeving, weer ruimte vinden om te leven in plaats van alleen maar te voorkomen dat er iets gebeurt.
Narcolepsie en cataplexie gaan niet weg, maar je kunt wél leren ermee om te gaan. Met medicatie, slimme aanpassingen, goede uitleg aan je omgeving en – hoe ironisch ook – soms weer voorzichtig leren lachen, zonder dat elke lachpartij voelt als een valkuil.
Veelgestelde vragen over cataplexie-aanvallen
1. Is cataplexie hetzelfde als flauwvallen?
Nee. Bij flauwvallen verlies je meestal kort het bewustzijn en herinner je je niet alles. Bij cataplexie blijf je wakker, hoor en zie je wat er gebeurt, maar je spieren vallen (deels) uit.
2. Kun je stikken tijdens een cataplexie-aanval?
Dat is zeer zeldzaam. De ademhaling gaat meestal door. Wel kan het onveilig zijn als je bijvoorbeeld aan het zwemmen bent, bovenaan een trap staat of in het verkeer zit. Daarom zijn goede veiligheidsafspraken zo belangrijk.
3. Komt cataplexie ook voor zonder narcolepsie?
In de praktijk bijna nooit. Cataplexie wordt juist gezien als een kenmerk van narcolepsie type 1. Als iemand duidelijke cataplexie-aanvallen heeft, hoort daar eigenlijk altijd een uitgebreid slaaponderzoek bij.
4. Gaat cataplexie ooit over?
Bij sommige mensen worden de aanvallen in de loop van de jaren minder, bij anderen blijven ze aanwezig. Met behandeling kun je de frequentie en ernst vaak flink terugdringen, maar het blijft een chronische aandoening.
5. Mag je autorijden met narcolepsie en cataplexie?
Dat hangt af van de ernst van je klachten, de behandeling en de beoordeling door arts en CBR (of in België: de rijgeschiktheidsregels). Soms mag je rijden met beperkingen, soms (tijdelijk) niet. Bespreek dit altijd met je behandelaar.
Meer lezen:
Related Topics
Diagnose van Narcolepsie: Een Uitgebreide Gids
Met narcolepsie achter het stuur – kan dat eigenlijk wel?
Inzicht in het Kleine-Levin Syndroom: Symptomen en Behandeling
Als lachen je onderuit haalt – leven met cataplexie-aanvallen
Wakker worden op een pil: hoe ver kun je gaan bij hypersomnie?
Altijd slaperig, terwijl je wél slaapt – wat klopt hier niet?
Explore More Narcolepsie en Hypersomnie
Discover more examples and insights in this category.
View All Narcolepsie en Hypersomnie