Altijd slaperig, terwijl je wél slaapt – wat klopt hier niet?

Stel je voor: je wordt ’s ochtends wakker, je hebt netjes zeven à acht uur geslapen, koffie in de hand… en toch voelt je hoofd alsof het vol watten zit. Je gaapt in de ochtendmeeting, je knikkebolt in de trein, en na de lunch kun je je ogen eigenlijk nog maar met moeite openhouden. “Iedereen is toch moe?”, hoor je om je heen. Maar ergens denk je: dit is niet gewoon. Overmatige slaperigheid overdag is zo’n klacht die we vaak wegwuiven. Te druk, te weinig vakantie, te veel schermtijd. En soms is dat ook zo. Maar bij een deel van de mensen is die constante slaperigheid een signaal van iets anders: een slaapstoornis zoals narcolepsie of idiopathische hypersomnie. Dan heb je het niet meer over ‘een beetje moe’, maar over een soort slaapdruk die je leven best wel kan ontwrichten. In dit artikel duiken we in die hardnekkige slaperigheid. Waarom artsen het vaak missen, hoe je het verschil ziet tussen ‘gewoon moe’ en een slaapstoornis, en wat je zelf kunt doen als je vermoedt dat er meer aan de hand is dan een drukke week. Met echte verhalen, praktische handvatten en een nuchtere blik.
Written by
Jamie
Published

Waarom “iedereen is moe” een gevaarlijke dooddoener is

We kennen allemaal die collega die zegt: “Ja joh, ik ben ook altijd moe.” Handig, want dan hoef je je eigen klachten niet zo serieus te nemen. Maar daar zit precies het probleem. Overmatige slaperigheid overdag – in de slaapgeneeskunde vaak afgekort als EDS (excessive daytime sleepiness) – is geen modeklacht. Het is een symptoom dat, als je goed kijkt, veel zegt over hoe je brein en je slaap functioneren.

Er is een verschil tussen:

  • Vermoeidheid: je voelt je uitgeput, leeg, weinig energie, maar je valt niet per se zomaar in slaap.
  • Slaperigheid: je ogen vallen dicht, je voelt een sterke neiging om te slapen, en als je gaat liggen, slaap je ook echt.

Bij narcolepsie en hypersomnie speelt het tweede. Mensen zeggen dan dingen als:

“Als ik vijf minuten stil zit, ben ik weg.”

of

“Ik kan op een verjaardag letterlijk in slaap vallen midden in een gesprek.”

Dat is niet ‘druk leven’. Dat is een alarmsignaal.

Twee hoofdrolspelers: narcolepsie en idiopathische hypersomnie

Overmatige slaperigheid overdag komt bij veel aandoeningen voor – denk aan slaapapneu, depressie, slecht slapen door pijn, nachtdiensten. Maar als we inzoomen op slaapstoornissen waarbij slaperigheid zélf de kern is, kom je vooral uit bij:

  • Narcolepsie
  • Idiopathische hypersomnie

Ze lijken op elkaar, maar zijn toch anders.

Narcolepsie: als de slaap-waakschakelaar hapert

Bij narcolepsie raakt het systeem in de hersenen dat je wakker houdt ontregeld. Mensen met narcolepsie hebben:

  • Een onweerstaanbare slaapneiging overdag, vaak in korte slaapaanvallen.
  • Vaak een verstoorde nachtslaap (dus ironisch genoeg slapen ze ’s nachts niet per se goed).
  • Soms kataplexie: plotselinge verslapping van spieren bij emoties (lachen, boosheid, schrik). Je zakt dan door je knieën of je gezicht zakt even in, terwijl je bij bewustzijn blijft.

Neem Sara, 28 jaar. Ze werkt in de zorg, draait dagdiensten, slaapt volgens haar smartwatch “prima”. Toch valt ze tijdens de overdracht bijna in slaap. In de auto naar huis moet ze soms even op een parkeerplaats gaan staan omdat haar ogen dichtvallen. Als ze heel hard moet lachen met collega’s, voelt ze haar benen slap worden. Jarenlang heeft ze gedacht: ik ben gewoon niet zo stressbestendig. Pas na een verwijzing naar een slaapcentrum kwam de diagnose narcolepsie op tafel.

Idiopathische hypersomnie: altijd slapen, nooit uitgerust

Bij idiopathische hypersomnie is er ook sprake van overmatige slaperigheid, maar dan vaak meer continu dan in korte aanvallen. Mensen slapen vaak lang, soms meer dan tien uur per nacht, en zijn nog steeds niet fit. Kenmerkend zijn:

  • Langdurige, diepe slaap waar je moeilijk uit wakker wordt.
  • Sleep inertia (slaapdronkenheid): lang versuft, gedesoriënteerd, soms prikkelbaar na het wakker worden.
  • Overdag blijvende slaperigheid, ook als je ogenschijnlijk genoeg hebt geslapen.

Tom, 22 jaar, studeert in Utrecht. Hij gaat om 23.00 uur naar bed, wordt met moeite om 8.00 uur wakker met drie wekkers en een boze huisgenoot die de deur komt intrappen. In de ochtendcollege’s knikt hij steeds weg, hoe interessant het onderwerp ook is. Uitslapen in het weekend tot 12.00 uur helpt nauwelijks; hij blijft loom. Zijn huisarts dacht eerst aan een depressie, maar Tom voelt zich mentaal eigenlijk best oké – als hij niet zo slaperig was.

Wanneer is slaperigheid “te veel van het goede”?

Iedereen heeft wel eens een inkakker na de lunch of een slechte nacht. Maar wanneer wordt het verdacht? Een paar signalen die artsen gebruiken als rode vlag:

  • Je valt meerdere keren per week bijna of echt in slaap in situaties waarin dat niet hoort (vergadering, college, trein, tv kijken, bezoek).
  • Je hebt minstens drie maanden last van die slaperigheid.
  • Je slaapt volgens jou (en vaak ook volgens een slaapdagboek of smartwatch) redelijk voldoende, maar bent toch overdag niet wakker te krijgen.
  • Je hebt al geprobeerd om meer te slapen, regelmatiger te leven, minder schermen, maar het verandert weinig.

Er zijn vragenlijsten, zoals de Epworth Sleepiness Scale, waarmee je globaal kunt meten hoe slaperig je bent in alledaagse situaties. Die vind je bijvoorbeeld via Nederlandse slaapcentra of informatieplatforms. Het is geen diagnose, maar het geeft wel een indruk of je slaperigheid boven gemiddeld is.

Waarom artsen dit vaak missen

Eerlijk is eerlijk: overmatige slaperigheid staat niet altijd bovenaan de prioriteitenlijst in de spreekkamer. Huisartsen hebben tien minuten, patiënten beginnen vaak over “moeheid” in plaats van “slaperigheid”, en dan gaat het gesprek al snel richting bloedonderzoek, stress, schildklier, ijzer.

Daar komt bij:

  • Narcolepsie en idiopathische hypersomnie zijn zeldzamer dan bijvoorbeeld depressie of slaapapneu.
  • De klachten zijn vaak vaag: moe, concentratieproblemen, vergeetachtigheid.
  • Jongeren worden nogal eens weggezet als “lui” of “typisch student”.

Het gevolg: mensen lopen soms jaren rond met klachten voordat iemand denkt: hé, hier zou een primaire slaapstoornis achter kunnen zitten.

Daarom is het zo belangrijk dat je zelf het verschil leert benoemen tussen:

“Ik ben moe en heb geen energie”

versus

“Ik ben slaperig, ik val bijna in slaap als ik even zit.”

Dat lijkt een detail, maar in de slaapgeneeskunde is dat verschil goud waard.

Hoe voelt overmatige slaperigheid in het dagelijks leven?

Het blijft vaak niet bij “ik gaap veel”. Mensen met narcolepsie of hypersomnie beschrijven hun dagen eerder als:

  • Alsof er de hele dag een zware deken over hun brein ligt.
  • Alsof ze nooit op 100% komen, hooguit op 60–70%.
  • Een constante strijd tegen de slaap: koffie, bewegen, frisse lucht – alles om maar wakker te blijven.

Dat heeft gevolgen:

  • Werk/studie: fouten maken, dingen vergeten, lagere cijfers, conflicten over inzet.
  • Sociaal: afspraken afzeggen, niet uit kunnen gaan, wegdommelen bij vrienden of familie.
  • Veiligheid: in slaap vallen in het OV of – nog ernstiger – achter het stuur.

Neem Anja, 45 jaar, administratief medewerker. Ze schaamt zich kapot als haar collega haar voor de derde keer deze maand aantikt omdat ze tijdens een online meeting zit te knikkebollen. Ze denkt: ik lijk wel ongeïnteresseerd. Haar leidinggevende vraagt of ze nog wel gemotiveerd is. De werkelijkheid: ze vecht al jaren tegen een slaperigheid die ze zelf ook niet begrijpt.

Hoe onderscheid je narcolepsie, hypersomnie en “gewoon slecht slapen”?

Het is natuurlijk niet zo dat iedereen met slaperigheid meteen narcolepsie heeft. Er zijn een paar grote lijnen die slaapartsen gebruiken om te puzzelen:

1. Hoeveel slaap krijg je écht?

Veel mensen die “altijd moe” zijn, slapen simpelweg te weinig of heel onregelmatig. Denk aan:

  • Laat naar bed, vroeg op.
  • Wisselende diensten.
  • Veel nachtelijk wakker liggen door stress, pijn of jonge kinderen.

In slaapcentra wordt daarom vaak eerst met een slaapdagboek en soms een actigrafie (soort horloge dat beweging en rust meet) gekeken: hoeveel slaap krijg je gemiddeld per nacht? Als blijkt dat je structureel op vijf à zes uur zit, is dat een logische verklaring.

Bij narcolepsie en idiopathische hypersomnie zie je vaak dat mensen formeel genoeg uren maken, maar toch slaperig blijven.

2. Zijn er andere verklaringen?

Artsen checken onder meer:

  • Schildklierfunctie, ijzertekort, vitamine B12.
  • Depressie of angststoornissen.
  • Middelengebruik (alcohol, slaapmiddelen, bepaalde medicatie).
  • Slaapapneu: snurken, ademstops, onrustige slaap.

Pas als dat plaatje niet goed past, gaan ze denken aan narcolepsie of hypersomnie.

3. Hoe ziet de slaap in het laboratorium eruit?

In een gespecialiseerd slaapcentrum kunnen ze:

  • Een polysomnografie doen: een nacht met plakkers, sensoren en metingen van hersenactiviteit, ademhaling, hartslag, spieractiviteit.
  • De dag erna een Multiple Sleep Latency Test (MSLT): meerdere keren overdag in een donkere kamer proberen te slapen, terwijl gemeten wordt hoe snel je in slaap valt en of je direct in REM-slaap schiet.

Bij narcolepsie zie je vaak dat mensen erg snel in slaap vallen én binnen enkele minuten al in REM-slaap komen. Bij idiopathische hypersomnie vallen ze ook snel in slaap, maar zonder dat vroege REM-patroon.

Wat kun je zelf doen als je denkt: dit is niet normaal?

Laten we eerlijk zijn: je gaat niet meteen naar de huisarts omdat je twee weken wat slaperig bent. Maar als het langer speelt, is het wel verstandig om gestructureerd te werk te gaan.

Houd een eerlijk slaap- en slaperigheidsdagboek bij

Schrijf twee tot vier weken lang op:

  • Hoe laat je naar bed gaat en opstaat.
  • Hoe vaak je ’s nachts wakker wordt.
  • Of je dutjes doet overdag, hoe lang en hoe je je daarna voelt.
  • Momenten waarop je bijna of echt in slaap valt (vergadering, tv, auto, trein).

Dat geeft jou én je arts veel meer houvast dan “ik ben altijd moe”.

Praat helder met je huisarts

In plaats van alleen te zeggen “ik ben zo moe”, kun je bijvoorbeeld formuleren:

  • “Ik val overdag bijna in slaap als ik even zit, ook als ik acht uur heb geslapen.”
  • “Ik moet soms in de auto stoppen omdat mijn ogen dichtvallen.”
  • “Ik slaap in het weekend makkelijk tien uur, maar ben alsnog duf.”

Dat soort zinnen triggert een andere denkrichting dan alleen “stress” of “druk leven”.

Verwacht geen wonderpil – maar er is wél behandeling

Bij narcolepsie en idiopathische hypersomnie is het doel meestal klachten verminderen, niet “genezen”. Behandeling kan bestaan uit:

  • Leefstijdaanpassingen: vaste slaaptijden, geplande korte dutjes, vermijden van zware maaltijden en alcohol overdag, bewegen.
  • Medicatie: bijvoorbeeld middelen die de waakzaamheid verhogen of de nachtslaap verbeteren. Dat gebeurt altijd via een neuroloog of somnoloog.
  • Aanpassingen op werk of studie: flexibele pauzes, geen nachtdiensten, veilige afspraken over autorijden.

Veel mensen merken dat ze, met de juiste combinatie, weer een werkbaar leven kunnen opbouwen. Niet perfect, maar wel véél beter dan dat eeuwige gevecht tegen de slaap.

Waarom schaamte de boel alleen maar erger maakt

Er hangt nog steeds een soort moreel oordeel rond slaperigheid. Lui, ongemotiveerd, geen discipline. Dat helpt niemand. Het is alsof je iemand met een gebroken been verwijt dat hij niet harder loopt.

Vooral bij jongeren zie je dat ze zich gaan forceren: extra koffie, energiedrankjes, nachten doortrekken om deadlines te halen, terwijl hun brein eigenlijk schreeuwt om een andere aanpak. Dat leidt weer tot meer fouten, meer schuldgevoel en soms zelfs tot somberheid.

Het helpt als je je realiseert: overmatige slaperigheid is een medisch symptoom, geen karakterfout. En ja, leefstijl speelt een rol, maar bij narcolepsie en hypersomnie is dat maar een deel van het verhaal.

Wanneer moet je écht aan de bel trekken?

Een paar situaties waarin je niet moet blijven afwachten:

  • Je valt bijna of echt in slaap achter het stuur.
  • Je hebt plotselinge spierzwakte bij emoties (lachen, boosheid, schrik).
  • Je slaperigheid bestaat al langer dan drie maanden en beïnvloedt werk, studie of veiligheid.
  • Je omgeving maakt zich zorgen: partner, collega’s, vrienden.

In dat soort gevallen is een verwijzing naar een slaapcentrum of neuroloog geen luxe, maar gewoon verstandig.

Handige informatiebronnen in Nederland en België

Als je je verder wilt inlezen (en liever niet verdwaalt op Amerikaanse sites), kun je terecht bij onder meer:

  • Thuisarts.nl – betrouwbare uitleg over klachten als vermoeidheid en slaap, gemaakt door Nederlandse huisartsen.
  • Hersenstichting – informatie over narcolepsie en andere neurologische aandoeningen.
  • Slaapinstituut of slaapcentra – veel Nederlandse slaapklinieken hebben duidelijke uitleg over narcolepsie, hypersomnie en slaaponderzoek.

Deze sites helpen je om beter voorbereid het gesprek met je arts in te gaan.

FAQ over overmatige slaperigheid overdag

Is overmatige slaperigheid hetzelfde als een burn-out?

Niet per se. Bij een burn-out staat vaak mentale uitputting, stress en prikkelbaarheid centraal. Slaperigheid kan erbij horen, maar is niet altijd de hoofdklacht. Bij narcolepsie en hypersomnie draait het veel meer om een biologische slaapdruk: je valt letterlijk in slaap als je niet oppast, ook als je mentaal best gemotiveerd bent. Soms bestaan burn-out en een slaapstoornis naast elkaar, wat de boel nog verwarrender maakt.

Helpt meer slapen altijd tegen overmatige slaperigheid?

Nee. Als je structureel te weinig slaapt, is meer slapen natuurlijk logisch. Maar bij narcolepsie en idiopathische hypersomnie zie je vaak dat mensen voldoende of zelfs veel slapen, en toch slaperig blijven. Meer uren in bed is dan niet de oplossing. Het gaat dan om de kwaliteit en de regulatie van slaap, niet alleen om de kwantiteit.

Kan ik nog veilig autorijden als ik zo slaperig ben?

Dat hangt af van de ernst en de oorzaak. Bij ernstige slaperigheid, zeker bij narcolepsie, gelden soms regels voor rijgeschiktheid en moet er overleg zijn met je arts. In elk geval geldt: als je merkt dat je tijdens het rijden gaapt, je ogen zwaar worden of je je rit niet goed meer herinnert, is dat een duidelijk signaal om te stoppen. Geen afspraak is het waard om met slaap achter het stuur te zitten.

Word je met narcolepsie of hypersomnie altijd afgekeurd voor werk?

Nee. Veel mensen met deze aandoeningen werken gewoon, soms met aanpassingen. Denk aan flexibele pauzes, geen nachtdiensten, of taken die minder monotonie vragen. De kunst is om samen met bedrijfsarts of arbeidsdeskundige te kijken wat wél kan. Volledig afkeuren is echt niet automatisch de uitkomst.

Hoe lang duurt het voordat je een diagnose krijgt?

Dat verschilt enorm. Sommige mensen komen na een paar maanden klachten al bij een slaapcentrum, anderen lopen jaren rond. Het hangt af van hoe duidelijk de klachten zijn, hoe je er zelf over vertelt en of je arts aan een slaapstoornis denkt. Door zelf goed te benoemen dat het om slaperigheid gaat (en niet alleen om “moe zijn”), kun je dat proces vaak versnellen.


Overmatige slaperigheid overdag is dus meer dan een vervelende bijzaak van een druk leven. Soms is het een signaal dat je slaap-waaksysteem zelf hapert, zoals bij narcolepsie en idiopathische hypersomnie. En ja, dat is ingewikkeld, maar je hoeft het niet alleen uit te zoeken. Met een eerlijk slaapdagboek, een duidelijk verhaal bij de huisarts en de juiste verwijzing kom je al een heel eind. En wie weet, wordt die eindeloze strijd tegen de slaap dan eindelijk wat minder.

Explore More Narcolepsie en Hypersomnie

Discover more examples and insights in this category.

View All Narcolepsie en Hypersomnie